Sander Siebelink stelde onlangs namens Lijst Linssen het onderwerp kinderarmoede aan de orde.

Onlangs verscheen er een rapport van de SER waarin gesteld wordt dat ondanks allerlei inspanningen gemeenten dikwijls de gewenste doelgroep niet voldoende bereiken. Siebelink wijst er op dat er in het verleden door Bergen op Zoom de nodige acties zijn ondernomen maar vraagt zich af of deze gezien de uitkomsten van het rapport de gewenste resultaten hebben opgeleverd. Hij legt het college dan ook de volgende vragen voor:

In dit verband heeft Lijst Linssen de volgende vragen aan het college:

1. College en raad hebben op dit vlak in het verleden gezamenlijk ingezet op bestrijding van kinderarmoede. Zoals het er nu naar uitziet, hebben niet alle getroffen maatregelen het beoogde succes bereikt. Is het college bereid de uitkomsten van het SER rapport te bestuderen en de uitkomsten/aanbevelingen daarvan te vergelijken met de resultaten van het gemeentelijk beleid? 

2. Het niet-gebruik wordt vooral veroorzaakt door het feit dat de doelgroep onvoldoende wordt bereikt. De SER wijt dit aan de onbekendheid, het niet volledig in beeld zijn van de doelgroep en het feit dat faciliteiten in veel gevallen uitsluitend digitaal kunnen worden aangevraagd. Gaat het college hier bijzondere aandacht aan besteden? Zo ja, dan vernemen wij graag welke maatregelen het college voornemens is te treffen.

3. De SER beveelt de functie van ‘armoederegisseur’ aan. Lijst Linssen is echter geen voorstander van uitbreiding van de ambtelijke formatie. In hoeverre kan, binnen de huidige formatie, een van de betrokken medewerkers zich bezighouden met het voeren van regie op het gemeentelijk beleid inzake kinderarmoede, zoals blijkt uit de aanbevelingen van de SER?

4. In aansluiting op punt 3: in hoeverre kan deze taak binnen de samenwerkende Brabantse Wal gemeenten worden uitgevoerd? Is het college bereid deze uitdaging samen met de twee andere gemeenten op te pakken?