Page 84 - Flipbook introductieboekje
P. 84

bijna verbij. Amme mar nie mee z’n n’alle asse pèèrd
          zonder kop de polder in renne. Me gaan de boel eerst
          ’s goed verkenne. Suus, gij ga ‘ier de polder in, mar
          blef onder de begroeiing ‘ier aan d’Augustalaan.
          Dirk, gij ga ‘ier tusse de bóóme nar beneeje, mar kek
          uit éé! En Adrie, gij ga ‘iero lengst ’t muurke en kek
          of ze richting sluske ginge. Agge wa zie, motte gelijk
          trug naar ‘iere komme.’

          De drie keken elkaar eerst nog even aan en
          keken dan naar Lou. Ze zouden weleens laten
          zien wat ze in hun mars hadden. Dirk stak de
          weg over naar ’t Paulus kerkje. Hij sloop langs
          de bosjes aan de linkerkant richting de rand
          van de polder. Hij keek nog even om naar de
          rest en stak zijn duim op. Lou groette terug en
          Dirk waagde zich de polder in. Af en toe stak
          hij zijn hoofd boven de bosjes en loerde in het
          rond. Nee, hij zag niets. Het was ook best stil.
          Vaak zag je iemand hier zijn hond uit laten, of
          maakten mensen een wandelingetje. Richting
          het Benedenbaantje stonden een aantal kleine
          bomen. Er bevond zich ook een grote sloot,
          waarachter landerijen te vinden waren. Er was
          weinig activiteit. Dirk tuurde zo ver hij kon.
          Dan zag hij links beweging en hij dook tussen
          het riet van de sloot. Hij moest wel uitkijken
          dat hij geen natte voeten kreeg. Gelukkig was
          de slootrand vrij stevig. Dirk zag iets blauws,
          het bleek Suus te zijn. Dirk wuifde even en al
          rap zat zijn maat naast hem. ‘K’eb immaal niks

                               84
   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89