Page 38 - Over Berrege gesproken
P. 38

Later die dag bespraken de paus en zijn kardinalen het incident. ‘Wie was die man eigenlijk?’ vroeg een van de
        kardinalen. Ze schudden allen het hoofd. De Oberst, de commandant van de Zwitserse Garde, trad naar voren. Hij hield

        een klein sieraad omhoog. Het was een zilveren kettinkje met daar aan een zilveren krab die een gouden hartje

        vasthield. ‘Het was blijkbaar een pelgrim uit het rivierengebied, misschien wel de Laage Landen. Dit was de enige

        persoonlijke bezitting die hij bij zich had, behalve een beurs met wat geld.’
        Het gesprek ging verder over de luide zucht die iedereen gehoord had, de zucht van een geest. Dan ging het over de

        opmerkingen van de gelovigen, dat God zelf deze man tot zich geroepen had, dat het wel een heilige moest zijn

        geweest.
        ‘Het kan toch niet dat eenvoudige burgers een man tot heilige verklaren,’ sprak de paus. ‘We moeten dit direct in de

        kiem smoren.’

        Een van de kardinalen stapte naar voren en zei dat dit hem aan een oud verhaal deed herinneren: ’Er is een
        gemeenschap die in Remagen gehuisvest is en oorspronkelijk uit de omgeving van Maastricht komt, ze bestaat uit

        Nederlandse en Duitse zusters, broeders en priesters. Er is een mooi verhaal over de kerk te vertellen. Oorspronkelijk

        stond op deze plaats een romaanse kerk, daterend uit de 5e eeuw. Deze is later verfraaid en in 1110 waren het de
        Benedictijnen die hier een zogenaamde Proosdij inrichtten. In 1360 werden de overblijfselen en de relieken van de

        Syrische heilige Apollinaris, een bisschop, over de Rijn richting Keulen vervoerd om daar in de kerk bijgezet te worden.

        Echter het schip strandde aan de oevers van Remagen. De bevolking zag dit als een teken dat de heiligheid hier begraven

        wenste te worden. Er werd in de kerk een crypte gemaakt waar het lichaam van Apollinaris ten ruste werd gelegd.
        Sindsdien draagt de berg waarop de kerk staat ook deze naam. Wat als deze pelgrim juist vanuit zo’n gemeenschap

        afkomstig is? Dan kunnen we hem wellicht ook ergens zo’n begraafplaats toebedelen en zo dit verhaal ten ruste leggen?

        Anders gaat dit een eigen leven leiden en dat kunnen we niet hebben. Wij moeten vanuit de kerk een antwoord geven
        aan de gelovigen.’
   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43