Page 34 - Over Berrege gesproken
P. 34

De volgende dag meldde Mark zich bij het politiebureau. Een vrouwelijke agente nam zijn aangifte op. ‘Dus u verklaart
        dat een ruiter, in een ouderwets soldatenuniform, gewapend met een zweep, u mishandelt heeft?’ sprak ze vol

        verbazing. Mark beaamde dit, waarop de dame aangaf even met collega’s te overleggen. Met zijn ogen volgde Mark

        haar. Twee mannelijke collega’s luisterden naar haar verhaal. Blijkbaar was het een komisch relaas, want er verschenen

        grote grijnzen op hun tronies. De een keek naar Mark en hij moest moeite doen om niet in lachen uit te barsten. De
        agente keerde terug bij Mark: ‘Uh, u weet zeker dat het om een ruiter ging? Het was immers Koningsweekend en u geeft

        zelf ook aan dat u alcohol genuttigd had. Bent u niet gewoon gevallen?’ Mark kleurde rood van kwaadheid. Hij trok zijn

        trui en T-shirt uit en toonde de agente zijn bovenlichaam. ‘Kijk hier, mijn nek, mijn buik en mijn schouder en rug. Zijn dit
        de gevolgen van een valpartij?’ sprak hij. De vrouw keek met grote ogen van ongeloof naar de verwondingen. De

        striemen hadden zich duidelijk door de huid heen gebrand. Het was alsof oude tijden herleefden, toen mensen nog

        lijfstraffen kregen. ‘Oh nee, dit is erg. Bent u ook naar de dokter geweest.’ Vervolgens haalde ze ergens een fototoestel
        vandaan en nam enkele foto’s. ‘Voor het dossier,’ sprak ze nog. Tien minuten later stond Mark weer buiten. De politie

        zou haar uiterste best doen om de dader te vinden. Op een of andere manier had Mark er weinig vertrouwen in.



        Gelukkig had hij geen arbeidsintensieve baan. Achter het bureau kreeg zijn lichaam de kans om enigszins te herstellen.

        Maar zijn geest herstelde niet. Hij kon de gebeurtenis maar niet uit zijn hoofd zetten. Het hield hem aardig wat uurtjes

        wakker. Gelukkig meldde het weekend zich alweer. Het zou goed zijn om zijn kwade droom weg te spoelen met een

        lekker pilsje. Even ontspannen met zijn maten, zou hem goed doen. Toch hing heel zijn akelige ervaring als een schaduw
        over hem en de gesprekken. Hij moest het kwijt. Met horten en stoten kwam het verhaal er uit, terwijl de kastelein en

        zijn maten met groeiende verbazing het relaas aanhoorden. De een na de ander kon het niet nalaten om te vragen of hij

        misschien op zijn achterhoofd gevallen was? Of hij gewoonweg niet een beetje zatjes was geweest?
        Hij had boos gereageerd. Wat had hij eigenlijk verwacht? Het was ook een idioot verhaal, ongelofelijk zelfs. Was hij

        inderdaad niet teveel onder de invloed van een rijke avond geweest?
   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39