Allervroegste herinnering van mij aan het geloof dateert uit mijn lagere school periode.

Alleen de naam “Sint Jozefschool” al verwijst naar het katholieke geloof. Tel daarbij op dat deze school bestierd werd door broeders, er ook velen van hen leraar waren, maakte dat de christelijke stempel op een deel van mijn opvoeding groot was.

Met een broeder die in de eerste klas met een houten liniaal op je vingers sloeg als je niet met je rechterhand schreef, was deze “opvoeding” ook streng te noemen.

Het was tevens de eerste keer dat ik de afkeer van mijn vader voor het katholieke geloof zich zag uiten. Hij ging verhaal halen en maakte met luidde stem duidelijk dat de broeder “met zijn poten van zijn jong moest afblijven”. 

Pa was duidelijk niet gecharmeerd van de kerk in al zijn vormen. In tegenstelling tot mijn moeder die juist fijn katholiek was. Ma bad elke dag, wilde met kerstmis altijd naar de nachtmis en wilde absoluut dat al haar acht kinderen “lid van de kerk werden”. Zo zouden we allemaal de Heilige Communie “doen”. Ze deed haar best, ondanks dat ze het financieel gezien moeilijk hadden, om haar kinderen op hun paasbest op die heilige mis te laten verschijnen.

(het gezin Franken - Paardekam)

Mijn vader had ook een reden om een hekel aan de kerk en zijn dienaren te hebben. Mijn moeder had al een groot gezin, zoals gewoon was in de naoorlogse jaren. Nadat ze een paar keren een miskraam had gehad, verscheen de pastoor na een paar maanden aan de deur. Hij wilde in gesprek met mijn ouders en vertelde dat het toch tijd werd om weer zwanger te geraken. Het was immers de wil van god om voor een groot nageslacht te zorgen. De boodschap luidde immers: “Gaat heen en vermenigvuldigt u.” Met ingehouden woede hoorde mijn vader het hele relaas aan, om dan “meneer pastoor” kenbaar te maken het huis te verlaten en nooit meer terug te komen. Blijkbaar wogen de medische gevaren om nogmaals zwanger te geraken niet op tegen “de boodschap van god”, volgens deze vrome man.

Pa was woedend. Het bevestigde in zijn ogen de visie die hij had over het katholieke geloof. Die paters en broeders waren er alleen maar om het volk onder de knoet te houden en om hen geld af te troggelen. Waarom zochten ze zelf geen echte baan in plaats van het afhandig te maken van de gewone man?

Ondanks dit incident bleef mijn moeder gelovig. Bidden kon ze alleen wel, daar had ze niemand voor nodig. Dat moment was tussen haar en god.

Pa respecteerde dit van zijn vrouw en zou haar dit nooit verbieden. Een gegeven dat ik altijd gerespecteerd heb; je mag een ander nooit jouw mening opdringen.

Op de lagere school lazen de broeders regelmatig voor uit de bijbel, zeker in de lagere klassen. Het bracht me een zekere kennis over het verhaal achter het geloof. Het bracht me ook in een sfeer van “daar wil ik bij horen” omdat veel van mijn medeleerlingen ook van huis uit die katholieke opvoeding kregen. Dus toen ik eenmaal mocht, wilde ik naar de heilige mis. Mijn moeder omarmde dit en stuurde een oudere broer of zus mee, ik was immers te jong om alleen naar die Lourdeskerk te gaan, die zich tegenover mijn school bevond. Iets wat m’n broers en zussen eigenlijk niet wilden. Nu moesten ook zij verplicht naar de heilige mis.

Ik was het echter al snel beu en mijn bezoeken aan de kerk zijn dan ook niet talrijk gebleken.

Mijn vader was vast besloten zijn kinderen een goede toekomst mogelijk te maken door hen een goede opleiding mee te geven. Toen ik dan ook “VWO redelijk haalbaar” voor mijn SITO test scoorde, wist Pa al gelijk welke middelbare school ik zou volgen. Het werd het Rooms-katholiek Gymnasium Juvenaat Heilig Hart, dat maar enkele straten verder lag. Alweer een katholieke school, die een eigen kapel had en waar broeders en paters te vinden waren. Er was zelfs een eigen klooster waar deze woonden en werkten.

(Ik en mijn klas op het Juvenaat - middelste rij, staande, 9e van links)

Ik heb me daar nooit thuis gevoeld. Als volkse zoon van een arbeider was het vreemd vertoeven tussen de kinderen van “de gegoeden”. Immers de meesten waren zoon en dochter van een advocaat, dokter, een of andere manager of zelfstandige. Als ik naar een verjaardag fuif ging, kwam ik in de meest mooie huizen, terwijl zij bij mij thuis in een met stukken vloerbedekking en gordijnen aangeklede garage terecht kwamen.

Maar ik moet toegeven dat de schoolperiode me veel heeft gebracht. Hier heb ik zeker geleerd na te denken, voor mezelf op te komen en buiten de gekrijte lijnen te durven denken.

Het was ook in deze periode dat mijn vaders genen heel duidelijk bij mij naar boven kwamen. De rebel in me stond op. Zeker toen de rector, een pater, terugkwam op een genomen beslissing om mij een herkansing te geven bij een tentamen. Ja, toen hij me zelfs een leugenaar noemde, en daarmee ook twee van zijn eigen leraren als leugenaar wegzette. Het maakte dat ik extra hard werkte en zo toch ondanks de tegenwerking van de rector het gymnasium diploma behaald heb.

Het droeg bij aan het, al door mijn vader gevoede, beeld dat ik van de katholieke kerk had.

Religie, ofwel vastgelegd geloof, kent één groot nadeel: niets hoeft eigenlijk bewezen te worden, want het feit dat je er in gelooft is afdoende. Elke wetenschappelijke bewering dient onderbouwd te worden met een solide thesis en aantoonbaar bewijs. Dat bewijs moet vervolgens ook nog eens reproduceerbaar zijn. Alleen dan wordt een nieuw gegeven aanvaard als voldongen feit. Ik liep hier tegen aan toen ik voor geschiedenis een scriptie moest indienen. Ik durfde het te hebben over het scheppingsverhaal, over de algemeen aanvaarde theorieën in de wetenschap. Daarbij vernoemde ik dissonante verhalen als Atlantis en de ideeën van iemand als Erich von Dänicken, die beweert dat er sprake is van buitenaardse invloeden in de ontwikkeling van onze beschaving. Mijn geschiedenisleraar was een pater en ik werd onmiddellijk verketterd omwege dit soort idiote ideeën van een barbaarse ongelovige. Het bevestigde onmiddellijk mijn beeld van de intolerantie en het controle gedrag van de katholieke kerk.

Eigenlijk is het vreemd want als je elk Heilig Schrift leest, zonder direct gelovig te worden, valt de boodschap over naastenliefde, respect en een harmonieuze samenleving het meest op. Het is ook goed om te zien dat veel geestelijken dan ook die boodschap uit hun heilige schrift als leidraad zien bij het bereiken van een harmonieuze wereld. 

Zo heb ik op beide scholen in mijn jeugd verschrikkelijk mooie en lieve mensen ontmoet, paters en broeders. Mensen die hard werkten, altijd vriendelijk waren en een echte bijdrage aan mijn opvoeding, aan mijn “mens-zijn” hebben geleverd.

Aldus kom ik terug op Het Heilige Schrift als kunstwerk en als stem uit het verleden. Persoonlijk zie ik het meer als een onderhoudend boek dat mij een venster biedt op een ver verleden, me meesleurt in een reeks fantastische vertellingen en me soms wat handige tips en aanwijzingen biedt over hoe ik mijn leven kan inrichten. De ultieme waarheid is datgene wat we als samenleving afspreken om naast elkaar een gelukkig en evenwichtig leven te leiden. Als onze basisbehoeften ingevuld zijn en we bovendien nog de kans krijgen om onze eigen passies, creativiteit en andere capaciteiten positief in te vullen zou de wereld er een stuk mooier uitzien.

Ik heb de mazzel gehad dat ik een vader had die altijd op pad wilde. Hij kluste veel bij in de avonduren om ons alles te geven wat hij kon. De vele klussen stelden hem ook in staat om een oude automobiel aan te schaffen waarin het hele gezin paste. Auto’s zoals een Renault Estafette, een busje, of daarna een Peugeot 404 stationcar waar in de “kattenbak” nog als extra zitmogelijkheid de bank van een Citroën 2CV geplaatst was. De ruime zelfgebouwde garage bood meer dan voldoende ruimte om deze vehikels op te knappen en rij-baar te maken en te houden. Zo konden we veel en vaak op pad.

Op al die tripjes was mijn moeder meer dan geïnteresseerd in kerkjes en kapelletjes. Vaak wilde ze die ook van binnen bekijken, waarbij ze waar maar mogelijk altijd een kaarsje aanstak. 

Dat deed ze ook als we op vakantie waren, zoals die keer toen we de kathedraal van York bezochten. Aan een vriendelijke meneer vroeg mijn moeder of ze ergens een kaarsje aan mocht steken. De pastoor stond haar wel een half uur te woord en vertelde van alles. Het gesprek ging met handen en voeten, want Ma sprak praktisch geen Engels. Maar ze was blij, ze had een kaarsje aangestoken en een “goed gesprek” gehad. Met een grote glimlach op haar gezicht stapte ze buiten.

(York Minster kathedraal interieur)

Kerken blijven trekken. Ook ik heb nog steeds de neiging bij een kerk binnen te kijken. Er hangt altijd een aparte indrukwekkende sfeer. Is dat mijn katholieke opvoeding die zich doet gelden?

Zo was ik een keer op vakantie in Frankrijk. Ik kan me de naam van de stad niet meer herinneren, weet ook niet of het nu in de Dordogne was of in de Ardèche. Maar het was een middelgroot stadje waar zich een grote kathedraal en een kleinere hele oude kerk bevonden. Waar de kathedraal opviel door zijn pracht en praal, maakte de oude kerk veel indruk op me door de sfeer die je daarbinnen voelde. Het was alsof een koude wind je aaide zolang je je in de buik van dit oude monument bevond. Alsof er hier een hele oude geest huisde.

Ook nu nog, als we op stap gaan zonder tijdsgrenzen, mogen mijn broer Henk en ik nog vaak een kerk binnen stappen. Of het nu de kathedraal in Eu Frankrijk is, de kerk net buiten Remagen Duitsland met zicht op de Rijn, of bijvoorbeeld in België in een stad als Lier. We parkeren de auto en nemen een kijkje.

(de kerk in Remagen)

Toen ik in de kerk te Remagen de prachtige beschilderingen bewonderde, kwam ik in gesprek met een non. De gemeenschap die hier gehuisvest is, komt oorspronkelijk uit de omgeving van Maastricht en bestaat uit Nederlandse en Duitse zusters, broeders en priesters. Ze had een mooi verhaal over de kerk te vertellen. Oorspronkelijk stond op deze plaats een romaanse kerk, daterend uit de 5e eeuw. Deze is later verfraaid en in 1110 waren het de Benedictijnen die hier een zogenaamde Proosdij inrichtten. In 1360 werden de overblijfselen en de relieken van de Syrische heilige Apollinaris, een bisschop, over de Rijn richting Keulen vervoerd om daar in de kerk bijgezet te worden. Echter het schip strandde aan de oevers van Remagen. De bevolking zag dit als een teken dat de heiligheid hier begraven wenste te worden. Er werd in de kerk een crypte gemaakt waar het lichaam van Apollinaris ten ruste werd gelegd. Sindsdien draagt de berg waarop de kerk staat ook deze naam. 

De oorlogen van Napoleon trokken een spoor van vernietiging, zo ook hier en dus werd de kerk dusdanig beschadigd waardoor slechts sloop restte. Op de grondvesten van de romaanse kerk, met behoud van de crypte, werd een nieuwe gotische kerk gebouwd: de huidige Apollinariskerk.

Het is een voorbeeld hoe Henk en ik nog steeds dit soort plekken opzoeken en dan ook de geschiedenis van zo’n plaats proberen te doorgronden. Maar bovenal proberen we de schoonheid te zien.

Een voor mij heel emotioneel bezoek aan een kerk was die van Camache in Frankrijk. Het is een klein stadje waar mijn vader in de Tweede Wereldoorlog gelegerd was. Ik heb het verhaal van Pa beschreven in mijn oorlogsroman “In de schaduw van de waarheid”. Ook dit kerkje vervult in dat boek een rol. En om alle feiten te checken, togen Henk en ik op een warme vakantiedag naar deze streek. Zodra je binnentrad in deze kerk, werd je door een deken van beleving en oude geschiedenis omarmd. Je voelde dat er hier veel gebeurd was. Je zag de kogelgaten in de muren, ook de biechtstoel bevond zich nog op dezelfde plaats als ik van Pa gehoord had. Ik heb een paar minuten op een bankje plaats genomen en stiekem wat traantjes gelaten. Dit was een stukje geschiedenis uit het leven van mijn vader.

(kerk in Camache  "église Saint Pierre et Saint Paul)

(interieur van de kerk in Camache)

Ik ben niet gelovig, maar misschien toch een beetje wel. Ik geloof sterk in goed en kwaad, geloof sterk in respect voor je medemens en wil heel graag mijn naaste liefhebben. Het zijn oude en gedegen waarden die absoluut ook voortkomen uit mijn katholieke opvoeding. Het heeft meer op me afgegeven dan ik misschien wil bekennen. 

En bovenal geloof ik dat we hier met een bedoeling zijn, dat de dood niet het einde kan zijn.

Toch, als er een god is, begrijp ik niet wat hij allemaal aan slechts toestaat in deze wereld. Wellicht komt dat omdat ik het “grote plaatje” (nog) niet snap.

Ondertussen ga ik verder in de voetsporen van mijn moeder en vader, blij en trots op de meegekregen opvoeding, en hoop hun waarden en normen te kunnen overdragen aan mijn medemens.

En zo leef ik verder, van dag tot dag, en zijn mijn woorden mijn nalatenschap, om op deze manier als het ware mijn dagboek te vormen; het dagboek van een schrijver: https://www.bozinbeeld.nl/media/flipbook