Maandag 19 oktober arriveert in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum te Oudenbosch een bijzonder object. Het betreft een Bisj-paal van de Asmat-stam uit Nieuw-Guinea.

 

 

Een Bisj-paal is een rituele voorouderpaal met een uitzonderlijke lengte. Twee maanden geleden bood een verzamelaar van kunst uit Nieuw Guinea de paal ter overname aan. Deze sierde jarenlang de hal van Berg Kleijn Communicatie aan het Prins Mauritsplein in de Den Haag. Toen het bureau dichtging in 2012, nam hij het voorwerp over, maar met 5.5 meter bleek de paal te hoog voor zijn huis en hij zocht naar een goede bestemming.  Het zeldzame object komt op het juiste moment: eind van deze maand opent het museum een Indië-expositie.  

Het NVMO bezit een prachtige collectie voorwerpen uit het voormalige Nederlands- Indië, ooit bijeen gebracht door de broeders van St. Louis die in 1862 - als eerste broeder-congregatie in Nederlands-Indië – een school opzetten in Soerabaja op Java.

De voorouderpaal van de Asmat past daar goed bij. Het kleine museum komt daarmee feitelijk op niveau met het Tropenmuseum in Amsterdam, het Wereldmuseum in Rotterdam en het Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden, de enige instituten met dergelijke palen in hun collectie. Voorlopig krijgt het museum de Bisj-paal in bruikleen. Gezocht wordt naar sponsors om het bijzondere stuk in eigendom te verwerven. Daarmee zou het museum (en Oudenbosch) zich een prominente positie verwerven. De paal arriveert op maandag 19 oktober omstreeks 14.00 uur bij het museum.

 

 

achtergrondinformatie over de Asmat

De Asmat zijn een Papoea-volk van de zuidwestkust van Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea.

Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het onherbergzame moeras- en bosgebied van de Asmat langzaam maar zeker opengelegd door verkenningspatrouilles en het stichten van gouvernements- en missieposten. De nederlandse pioniers troffen een cultuur aan met een rijke artistieke productie die haar weerga in het door Nederland bestuurde deel van het eiland niet had. Maar men realiseerde zich dat deze adembenemende ‘primitieve kunst’ in dienst stond van een religie en wereldbeeld waarin koppensnellen en slepende wraakacties een centrale plaats innamen. Erger nog: de Asmat bedreven een ritueel kannibalisme.

 

De bisjpalen stonden in nauw verband met deze praktijken. De op de palen afgebeelde figuren waren slachtoffers van snelpraktijken die gewroken moesten worden en wier zielen definitief naar het dodenrijk moesten worden doorverwezen. De rituelen genereerden weer nieuwe sneltochten en dat ging zo maar door. Natuurlijk deed het nederlandse gouvernement het koppensnellen in de ban, het gebied moest gepacificeerd worden. Maar het verbieden van koppensnellen zou zeer waarschijnlijk betekenen dat de bijbehorende riten en kunstuitingen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen, zo vreesden de nederlandse musea. De Bisjpalen zijn dan ook bijna allemaal verzameld in de jaren vijftig en zestig.

 

De Bisjpalen zelf

Bisjpalen worden gesneden uit de stam van een wilde nootmuskaatboom. Elke paal bestaat uit een lange schacht die tussen de vier en de tien meter hoog kan zijn. Bovenaan steekt schuin omhoog de tsjémen (letterlijk: penis). Die is gemaakt van een van de wortels van de boom. De onderkant van de boom wordt dus de bovenkant van de bisjpaal.

De klassieke bisjpaal bestaat eigenlijk uit enkele op elkaar staande, recht voor zich uit kijkende beelden.

 

De nootmuskaatboom geeft een speciale geur af. De Asmat zijn ervan overtuigd dat de vooroudergeesten een goede neus hebben en dat de geur van de boom wijst op een vroeger leven als mens. Als de bast wordt verwijderd komt er een bloedrood sap vrij en dat is ook weer zo’n kenmerk die deze boom zeer geschikt maakt als basismateriaal voor een voorouderpaal.

 

 

De bisjpaal is genoemd naar de bisj-cyclus, het dodenfeest. Na afloop van het feest worden de bisjpalen neergehaald en naar het sagobos gedragen waar ze de vruchtbaarheid van de grond verhogen door weg te rotten. Zo worden de sagobomen met de rijkdom en kracht van de geesten doordrongen.