UNIEK in Bergen op Zoom: Als ware gladiatoren in hun strijdkarren, zo wervelt de Prins en zijn gevolg door zijn eigen arena: ’t Bergse Krabbegat.
Hier wordt een opening verricht, en daar wordt weer een bal bijgewoond. De karakters die hierbij het meest in de aandacht springen zijn natuurlijk de Prins, de Nar, Steketee en de Gròòtste Boer. Het zijn dan ook deze vier mannen die wij eens nader onder de loep wilden nemen. We hebben ze daartoe een aantal vragen voorgeschoteld. Bij hoge uitzondering kregen we ook de antwoorden:
- 1. Wat is je volledige naam?
Oòg’eid: In het dagelijks leven zijn mijn volledige namen: Jeroen, Pierre, Cornelia, Maria van Wijk. En op die tweede doopnaam is mijn Prinselijke naam gebaseerd. Van Cornelia hebben we Nilles gemaakt. Voor mijn volledige Prinselijke naam tijdens de vastenavend moet je maar even goed gaan zitten want daar hort een hele titulatuur bij;
“Zijne Koneklukke n’Òòg’eid Prins Nilles III, Eer van ‘t Noordland totte Zuidgéést en van de Binneschelde totte Buitevest, Scepterzwaaier van bovenop de Kraaieberreg tot beneeje n’in de Kuil, Goeverneur van d’Olland en de Zeeland, Gròòt-Admiraal van de Greb, Alléén’eerser van Wijk vijf, Inspekteur-Ginneraal der Stééngoeie Dweile, Kommandeur in d’orde van Tuttere n’en Tjeppe, enz., enz., enz.”
Nar: Eric Elich, met Vastenavend: Nar Eric, Nar van d’n Òògeid, van z’n tèène tot z’n krulaar mè d’t potlòòd schuin achter z’n ezelsoor!
Gròòtste Boer: Kees Theunisse, met de Vastenavend Ceremoniemeester, vervangend Burgemeester, en gastheer van de Oòg’eid
Steketee: Wally Sep, met de Vastenavend pliessie van de Oòg’eid
- 2. Wat waren je gedachten toen je gevraagd werd voor deze functie?
Oòg’eid: Mijn eerste gedachte was: "Wat een waanzinnige eer dat ze mij daarvoor vragen!" Ik had dat namelijk nooit verwacht. Vervolgens komen er een hoop andere geachten op gang zoals: "Wat een leut kun je beleven als je iedere dag MIDDEN in het Vastenavendfeest zit” of "Goh, dan leer ik ineens wel een hoop mensen kennen" en ook "Wat een verantwoordelijkheid heb je tijdens de leutigste periode van het jaar, dus geniete maar ook met je hele lijf en leden er tegen aan. En nog veel meer. Tussen dat ze mij hebben gevraagd en dat ik feitelijk ja heb gezegd is er wel een tijdje overeen gegaan. Dik een half jaar heb ik zitten bedenken of ik het wel moest doen. En nu, 7 jaar later, kan ik wel zeggen dat ik er nog geen seconde spijt van heb gehad!
Nar: Ik kan me de dag nog goed herinneren. Tussen Sinterklaas en Nieuwjaar 1996 werd ik door de geheime commissie gevraagd of ik Nar Leo die toen onverwacht stopte op wilde volgen. “Gij zou wel ’n goeie zijn!” Ik was in 1994 lid van de Stichting geworden en nog aspirant lid en wilde ook wel heel graag de Prinsenwagen ontwerpen maar kreeg zoveel vertrouwen dat ik ‘Ja’ heb gezegd. “Maar geen dwangbuis en zonder restricties!” en dat geldt voor mij nog steeds.
“’ Ge mot oe gang kenne gaan, en oe eige kenne zijn!”
Gròòtste Boer: Het was hartje zomer 2007. De Voorzitter van de Stichting Vastenavend kwam langs. Hij vroeg aan mij of ik toch wel wist welke rol er vrij was, namelijk de eervolle functie van Gròòtste Boer. “Mar netuurlek” zei ik toen.
Het verzoek is wel iets om goed over na te denken, en dat heb ik gedaan. Ik had het al aardig druk met het een en ander in mijn leven. Ik heb het ook met mijn vrouw overlegd, of misschien eigenlijk meer medegedeeld. Ze komt uit een diepgewortelde Berregse familie. Vanaf het begin had ik het gevoel het te moeten doen. Ratio speelt daarin niet zo’n rol. Het is zo’n prachtige baan en eer dat er wat mij betreft geen redenen zijn het verzoek voorbij te laten gaan.
Steketee: Allerlei emoties gaan door je heen; maar blijdschap overheerst uiteraard. Toen ik nog wat jonger was en ook nog niet bij de Stichting zat, leek mij de Nar een mooie functie. Maar met de jaren werd dát gevoel wat minder. Toen ik eenmaal bij de Stichting was, hield ik me daar niet zo mee bezig. Het was meer de omgeving, die je bepaalde functies toedichtte. Na het afscheid van Jan Slokkers werd mij gevraagd om eens, samen met een select gezelschap, te praten over de functie van Steketee. Op dat moment voelde ik me al vereerd om dat te mogen doen. Dit speelde vóór de zomervakantie van 2002. Daarna was het een tijd stil (vakantie); een goede periode om thuis met vrouwlief eens alles goed op een rijtje te zetten. Want zoiets doe je natuurlijk niet alleen! Afijn, ik meen zo rond september, kreeg ik te horen dat de keuze op mij was gevallen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik, van hetgeen er daarna is besproken, niet veel heb meegekregen. Ik zat met m’n hoofd in de wolken.
- 3. Wat zijn voor jou, als individu, de ‘krenten in de pap’?
Oòg’eid: Dat zijn er wel een paar: De start van de vastenavend; 't mystieke 11-11 tafereel bij de geit vind ik héél bijzonder. Uiteraard de binnenkomst in de Stoelemat tijdens het Neuzebal, dan begint heel mijn lijf te tintelen bij de wederontmoeting met duizenden Krabben, de spanning-rijke sfeer, de geur van verse vastenavendbullen én 't blinde vertrouwen dat iedereen er weer voor zal gaan. Dat hangt dan gewoon in de lucht!
De Intocht is ieder jaar weer een spektakelstuk van jewelste als je met je prinselijk gerijke door de straten rijd en letterlijk heel de stad kan vangen voor je gevoel. En wat denk je van het moment dat de ramen van het Stadhuis open gaan voor de Kindervastenavend, en dat je oog in oog staat met duizenden Krabbekes die je allemaal het Vastenavendliedje hoort zingen ……. Nie te beschrijven!
Imponerend vind ik ieder jaar weer de optocht waarin je de kracht letterlijk zíet en merkt van ons feest. Zo ongelooflijk veel mensen die daar werk in hebben gestoken, dat is ongekend. Het spektakelstuk van de vastenavend. Één van de mooiste momenten (al klinkt misschien een beetje vreemd) is het valle van de Kraai: Een moe gedweilde stad, de markt stampensvol voldane Krabbe samen, nog één keer. Nog één keer zingen me samen, dweilen me same en doen me samen de zevesprong……oudoe Vastenavend, tot vollegend jaar.
Nar: Dat zijn er vele, vaak onverwachte dingen, klein of groot. Emotioneel of bulderend van ’t lache! Lekker ‘ouwoere’ en luisteren naar al die duuzende verhalen van jan-en-alleman.
Gròòtste Boer: Dat is al heel veel jaar de Intocht, en zeg maar heel de zaterdag van de Intocht. Dat vind ik al vele jaren de mooiste dag van het jaar, ook toen ik nog geen Gròòtste Boer was. Het is ook voor mij een intensieve maar geweldig leutige dag. Het moment dat de Blauwe Schuyt aan het Stationsplein en tegenwoordig in de Stationsstraat verschijnt met de Oòg’eid en de nar vind ik adembenemend. Natuurlijk geniet ik ook van de “ellef gebóóje en het “Pratje op het biljart”. De emotie van de Sluiting, het als één vastenavendvolk hetzelfde voelen, het Merck toch hoe Sterck op de Sluiting, de dankbare bezoeken aan de hulpbehoevenden. Er zijn heel veel krenten in de pap.
Steketee: In de periode vanaf het Neuzebal tot en met het vallen van de Kraai zijn wij ruim drie weken vrij intensief met ’n ploeg van negen man “onderweg”. De complete club “Prins en gevolleg” (Prins, Gròòtste Boer, Nar, Steketee, adjudanten en chauffeur van de Pèèrse) delen in die periode lief en leed (gelukkig meer lief dan leed!) met elkaar. Het is bijzonder om deel uit te maken van dat gezelschap. Verder vind ik de Intocht heel bijzonder : ik mag de weg vrijmaken voor de Prins! En het enthousiasme, de spontaniteit, de leut die ik aan de kant bij de mensen zie én voel, is hartverwarmend! Ook de Kindervastenavend is één van die krenten: het feit dat je daar op een volle mart op het podium mag staan en een spel opvoert, waarbij kinderen helemaal in opgaan. Geweldig!
- 4. Wat is voor jou het ultieme Vastenavend gevoel?
Oòg’eid Het door de LEUT “samenpakken”van een hele stad als collectief die zichzelf dienstbaar maakt aan het grootste feest dat me in Bergen hebben met een enorm samenbindend vermogen en met alle kameraadschap en vriendschap die daarbij hoort. Dat is nogal een volzin hé!. Het ultieme vastenavendgevoel zit hem trouwens ook vaak in hele kleine dingen hoor: Ik heb het gelukkig al vaak aan d’n lijve kunnen ondervinden: Een bejaard vrouwke, krom van de reuma, die’n heel jaar in haar stoel zit en er alleen maar uitkom als ze een rondje kan dweilen met de Prins, en dat is dus één keer per jaar!
Of een klein kulleke die al weken een tekening voor in het slikpaleis in z'n jaszak heeft zitten en het niet durft te geven, na 3 weken heeft hij de moed verzameld en krijg je alsnog die tekening, prachtig!! En zo ken ik nog wel uren doorgaan….
Nar: ‘ t Viere, in eel oe doen en late! Maar zeker ook de nieuwsgierigheid, … vol verwachting… de saamhorigheid! Al die dingen die bedacht zijn door de Krabbe, Bouwers, Muzikanten, al het werk dat er door de Stichting Vastenavend verricht is, zo mooi om te zien hoe dat bij elkaar komt en op zijn plaats valt.
En de kriebels voor dat ’t Neuzebal begint en de zaterdag voor d’n Intocht. Zeker als je dan ’s morgens nog even tussendoor om ‘m masker of flauwekulleke voor op de Prinsenwagen gaat en dan door de binnenstad loopt… ’t gevoel dat de Vastenavend dan écht begint.
Gròòtste Boer: Een dampend café waar iedereen opgejaagd wordt om te dweilen door opzwepende Vastenavendmeziek van een fanatiek dweilorkest, waar je niet bij stil kan blijven staan. Of het bal na “Tusse de schuifdeure” waar we met de ouderen geweldige momenten beleven. Het ultieme vastenavendgevoel is ook samen zijn met alle Krabben de chemie van de Leut voelen en beleven, zoals bij de Geit op 11-11, de binnenkomst bij het Neuzebal, het in ontvangst nemen van de stadssleutel, het meerijden in de Intocht en Optocht en zoveel andere gouden momenten.
Steketee: Dat is eigenlijk heel verschillend. Dat kan zijn tijdens de Intocht en Kindervastenavend (zie vraag 3). Het dweilen met de kleine krabbekes na de Kindervastenavend; ’n kleine kul die je hand vastpakt en naar je kijkt alsof je een sprookjesfiguur bent. Maar ook kijkend vanaf “de zijlijn”: zien hoe anderen plezier beleven aan het feest.
- 5. Waar kijk je naar uit deze Vastenavend 2013? En wat zijn je verwachtingen?
Oòg’eid: Ik kijk, net zowas ielek jaar, weer uit naar de vindingrijk'eid van de stad. Soms ziede van die dweile verbij komme die de spijker presies op ze 'ne kop kenne slaan. Dèèr ken ik zo van geniete! De verwachtinge zijn in 4 simpele mar nie bepaald in'oudslòòze woorde te vange: "Agge mar leut et".
Nar: De invulling van het motto LEUT, BROOD en SPEULE! En vergeet niet het leutig wegcijferen van 800 jaar stad! We bestaan immers 2000 jaar. Al die ‘Historische missers’ kunnen we dit jaar in een klap rechtzetten. Daar zit wel de uitdaging! Natuurlijk de Kindervastenavend, al die smoeltjes… zo ademloos kijken en meelevend met ’t spel, zo stond ik vroeger ook te kijken. En m’n bouwershart spreekt dinsdag met de Optocht. Dat grenst aan het ongelooflijke, zeker de 7 A-Wagens!
Gròòtste Boer: Ik kijk uit om op ieder bal te verschijnen met de Prins & gevolg. Dat zijn altijd hele waardevolle momenten. Ik kijk ook uit naar de interpretatie van de Krabben op het motto. Het is een uitdagend motto. Maar, zoals al aangegeven, kijk ik het meeste uit naar de zaterdag van de Intocht. Mijn verwachtingen zijn, en dat zeg ik met zekerheid, dat het een Vastenavend wordt waarbij we weer oprecht kunnen zeggen: “Zo’n goeie ebbe me nog nooit nie g’ad!” En het maakt niet uit of het een “vroege” of een “late” is.
Steketee: Ik kijk uit naar iedere Vastenavend; maar deze is wel bijzonder omdat het voor mij de 11de keer zal zijn in de functie van Steketee. Verder ben ik heel benieuwd hoe de Optocht zal gaan : niet alleen een nieuwe route, maar vooral ook de vernieuwde A-categorie. Spannend! V.w.b. mijn verwachtingen, ben ik ervan overtuigd dat de krabben weer op een hele leutige en creatieve manier het motto zullen oppakken en ik hoop dat we, ook dit jaar, weer een geslaagde Vastenavend kunnen vieren zonder al teveel problemen in de stad (je blijft toch ‘n “pliesiegent”!)
- 6. Hoe lang doen je voeten nog zeer nadat je de ‘Vastenavendschoentjes’ uit gedaan hebt?
Oòg’eid: Geen dag! Het klinkt misschien een beetje gek maar na de Vastenavend zit ik zo verschrikkelijk vol met energie en pakken we de gewone draad meteen weer op: volle bak aan het werk.
Nar: Aswoensdag, is eigenlijk nog een drukke dag, na het opruimen, ’s middags weer meteen aan ’t werk! Dan is het nog dik nagenieten en zondag naar de Kijkdag en de ontwerpen in de Maagd.
Gròòtste Boer: Als je weet dat we 25 dagen-avonden achter elkaar weg zijn met de ploeg en we zo’n 100 bals en festiviteiten bezoeken, dan is enige rust wel welkom. Het is een vreemd gevoel, zo na de Vastenavend, zonder de vrienden waar je een intense maar onmisbare periode hebt doorgemaakt. Het is dus niet alleen fysiek weer in een normaal ritme komen, maar ook emotioneel de afgelopen Vastenavend overdenken, genieten van de mooie herinneringen, en die warmte vasthouden.
Steketee: M’n voeten vallen over het algemeen wel mee; het is meer ’n jezelf stijf-en-stram voelen in heel je lijf, in de dagen erna.
- 7. Hoeveel ‘Dweil-uren’ heb je achter de rug als ‘Asselewoensdag’ voorbij is?
Oòg’eid: Ik heb de dweiluren nooit geteld maar ik weet wel dat we van het Neuzebal tot het vallen van de Kraai iedere dag op pad zijn. Het vliegt in ieder geval voorbij maar het moeten er ongeveer meer dan 200 zijn! 200 uur onvervalste en pure vastenevendleut, wie wilt dat nou eigenlijk niet?!
Nar: “’t Kenne d’r voor mijn nie genog zijn. ’t Is te mooi om er mar iets van te misse!”
Gròòtste Boer: Ik zou het echt niet weten. Het gaat er ook niet om hoeveel. Ik weet zeker dat het er heel veel zijn, want wij dweilen overal waar we binnenkomen, maar het kan nooit genoeg zijn. Het gaat er om dat we met het hele Krabbegat, voor alle Krabben die dat willen, de Vastenavend vieren. Ieder jaar staat op de kalender dat het Vastenavend is. Dat is een eeuwenoud feit en dat zal nog eeuwen duren. Dat we in het Krabbegat daar een eigen invulling aangeven die je nergens op deze aarde tegenkom, is bijzonder en te koesteren. Onze Vastenavendidentiteit is een aaneenschakeling van unieke momenten, tradities, beleving en verwondering, dat hoeft niet in tijd afgemeten te worden.
Steketee: Als je bedoelt het incognito en gemaskerd dweilen, dan is dat nagenoeg niet. Als je “in het pak zit”, heb je daar weinig gelegenheid voor. Maar “in het pak”-dweilen des te meer. Overal waar je komt, ga je meestal wel ’n rondje dweilen.