Er heerst een rechtse lente in Europa, een rechtse revolte die steeds meer stemmen tot zich trekt.
Wat een prachtig voorbeeld van de democratische vrijheid om meningen te uiten, verzamelde standpunten te bundelen, en vorm te geven aan nieuwe partijen aan het politieke firmament. Het volk kiest en de keuze geeft vorm aan wat het volk wil.
Helaas voor mij, de nieuwe leiders heffen talrijke vingers. Vingers die de oorzaak zoeken van een economische malaise, een financieel kastenstelsel onder de bevolking en een politiek systeem dat halsstarrig vasthoudt aan oude waarden waarbij elk debat versmoort in roestige argumenten, opdat de status quo behouden blijft.
Ik volg de wijzende vingers en besef dat ik het boetekleed aan moet trekken. Als schrijver behoor je blijkbaar tot de linkerkant van het politiek spectrum, per definitie. De elitaire scribent staat aan de kant van de patriciërs en regenten van het vaderland. Zo ook eenieder die de culturele rijkdom van ons lage landje respecteert, hoog acht en er zich waarschijnlijk nog actief in begeeft ook. Ik geloof dat we als mensheid bezig zijn om het klimaat danig negatief te beïnvloeden, maar dit nog kunnen rechtzetten als we maar ons de nodige inspanningen getroosten. Ondertussen prijs ik me gelukkig en rijk in een vrije omgeving als Nederland, waar het ons eigenlijk aan niets ontbeert. Ik zie nog ruimte om die rijkdom te delen met mensen die het minder hebben.
Foei, foei toch, het zijn juist bovenstaande elementen die mij oormerken als een chanteur van het volk, als een profiteur die er alles aan zal doen opdat de “gewone man” in zijn droevige bestaan blijft, terwijl ik me wentel in de gelukzalige rijkdom van de weinigen.
Als ik alle door onze luid roepende nieuwe rechtse leiders gebezigde kenmerken beschouw, ja dan behoor ik inderdaad tot de linkse kliek. Al zou ik dit wel willen bestrijden, want ikzelf zie me niet zo. Ben maar een doorsnee Nederlander, zelfs verstoken van de rijkdom die mij aangewreven wordt.
Nu is een echte discussie niet besteed aan onze nieuwrechtse leiders. Zij zijn meer van de one-liners. De paar goedklinkende steekwoorden die ze tot het eeuwige herhalend roeptoeteren. Media komt hen niet zo goed uit, die doen immers onderzoek en kunnen zo de one-liners onderuit halen. One-liners die zo graag door de achterban omarmd worden, zo hoef je immers niet na te denken.
Ons onderwijs systeem is er op gericht om iedere jongere zoveel bagage mee te geven, zodat ze zelf in staat zijn informatie tot zich te nemen om uiteindelijk zelfstandig hun eigen individuele beslissingen te nemen; hun eigen mening te bepalen. Maar dat willen de nieuwe leiders liever niet. Immers, dan zouden ze misschien iets anders bedenken dan wat de nieuwe leiders voor hen in petto hebben. En die nieuwe leiders weten toch wel wat goed is voor de burger?
En nu wordt het eng. Onze nieuwrechtse leiders roepen op om te melden, wie er onderwijzer of lerares is, wie er boeken schrijft, wie zich überhaupt met cultuur bezig houdt? Welke deel van de bevolking heeft gekozen voor een mediaberoep, dient de parlementaire democratie, ja wie behoort tot de elite? Het stempel van Lidmaatschap tot de Linkse Kliek ligt al in het vuur, klaar om brandend in stinkend vlees het oormerk van verrader van het volk aan te brengen, zodat je voor altijd als parasiet te boek staat; ja zelfs als staatsvijand nummer 1, 2, 3, 4 en nog veel meer.
Mijn opleiding neemt me terug naar de jaren ’30. Nieuwsberichten werden louter door de leiders verstrekt, zij wisten het best wat het volk wilde en diende te horen. Vrije stemmen werden in het gevang gesmeten,… of erger! De democratische vormen werden dusdanig aangepast, dat slechts de leiders in staat waren de kiesstemmen te tonen die hen tot leiders bekroonden. Alles en iedereen die er een afwijkende mening op na hield werd verklaard tot een gevaar voor de natie. Argumenten bestonden slechts uit steekwoorden, eenzijdig en hoe vaak niet afzijdig van echte waarheden. Zij droegen bruine hemden, die nieuwe leiders en hun overredingskracht marcheerde in dezelfde bruine hemden, getooid met knuppels.
Al te lang is politiek een gezapig apparaat gebleven, een apparaat dat los dreigde te drijven van diegenen die haar in het zadel hielp. Vanzelfsprekend dat mensen op zoek gaan naar alternatieven! Of gewoonweg met hun stem, het enige stukje democratie dat ze als wapen kunnen gebruiken om hun misnoegen te uiten, een tegengeluid laten horen.
Maar Europa breed zie je de echo uit de jaren ’30 op staan. Mensen die verschrikkelijk goed zijn in het benoemen en vernoemen van hetgeen de burger dwars zit. Mensen die via opleiding en achtergrond (eigenlijk lid van de door henzelf zo gehate Linkse Kliek?) woorden doen stromen als de warme deken die de burger zoekt: gegarandeerde huisvesting, een beschermd inkomen en een gewaarborgde toekomst voor de nakomelingen, waarbij eigen volk eerst!
Nooit echter komen ze met oplossingen die hele bevolkingsgroepen samenbrengt, opdat eenieder deel mag proeven van die zo begeerde toekomst. Nee, het polariseren van mensen sterkt in het niet hoeven te voeren van discussies. De achterban steeds duidelijker, klaar voor de strijd. Een strijd die eens te meer Europa in vlammen kan doen uitbarsten; in herhaling van ’14 – ’18 en ’40 – ’45.
Ben ik de enige die zo denkt, de enige die met deze woorden bekent: ja, ik behoor tot de Linkse Kliek?