Elke keer als ik muziek hoor en mezelf kan afzonderen dan glimlacht mijn hart en tranen mijn dromen. Muziek betekent voor mij de ademhaling van het leven en staat mij toe emoties te omarmen zonder dat een ander dit ziet.
Herinneringen die mij het verst terug nemen, zijn die van een klein jochie die staande op een stoel “Mama” stond te zingen. Iedereen vond dat ik net als “Heintje” zelf klonk. Ik ben opgegroeid in een gezin van acht kinderen waar “Heino” net zo vaak gedraaid werd als “The Carpenters” of Italiaanse operazangers. Waar “The Cats” en “Johnnie Jordaan” te horen waren. Een gezin ook waar bijna al m’n zussen en een broer op “koor” zaten en je dus kon zeggen dat we allemaal met muziek zijn opgevoed. Het was dan ook niet gek dat ik als kind graag zong, vooral nummers van “Elvis Presley” mocht ik graag meeblèren 😉.
Toen ik op de middelbare school belandde, het RK Gymnasium Juvenaat H. Hart te Bergen op Zoom, trof ik een aantal klasgenoten die zelf muziek maakten. Ze speelden piano, gitaar en een van hen speelde accordeon. We kregen muziekles van een wat oudere pinnige dame met de welluidende naam Mevrouw Hernady. Ze had duidelijk een hele andere muziekkeuze dan haar leerlingen en we vonden de lessen dan ook maar saai. Nee, mijn vrienden en ik hoorden liever muziek van Pink Floyd, Yes, Supertramp, Electra Light Orchestra of later Kayak, waarbij Ruthless Queen toch wel mijn favoriet was dat ik als ik de hond s ’avonds uitliet stilletjes zong. Of wat dacht je van Genesis, Steve Hackett of King Crimson, dat was pas muziek, vonden we.
Ik wilde absoluut ook gitaar leren spelen en keek al snel wat akkoorden af om mezelf te begeleiden op nummers van Bob Dylan of zo. Ik kocht van wat gespaard geld, verdiend met klusjes, een gammele gitaar met een grote scheur in de body. Maar met plakband er overheen was het bijna niet te merken en met wat coole stickers er overheen zag je er niets van 😉. Samen met een klasgenoot oefenden we Simon & Garfunkel en ik vond het hartstikke tof. Met Herman op accordeon en Ton op basgitaar vormden we ons eerste bandje waarmee we optraden op de jaarlijkse muziekavond op onze school. Het smaakte naar meer en we vormden een echt bandje met twee gitaristen (Bart Gerrits en Willem Samuels), een basgitarist (Ton Hendriks) en een drummer (Walther Bogaers), waarmee we op feestjes, schoolfuiven en zelfs in kroegen optraden.
De muziek lachte ons toe en we verzonnen zowaar ook wat eigen nummers. Op een gegeven moment speelden we in het Bergse jeugd- en muziek honk “De Botte Hommel”. Daar hadden ook al meer professionele bands gespeeld en er liepen nogal eens wat mensen rond “met contacten”. Blijkbaar waren we in de smaak gevallen, want we kregen plots een telefoontje van het management van Herman Brood. Of wij in het voorprogramma van hem wilden spelen op zijn nieuwe tour door Nederland? We waren hartstikke enthousiast maar er was een bandlid die het niet zag zitten. Als gitarist vond hij dat we niet goed genoeg waren en het niet moesten doen. Al snel was hij vervangen door een toetsenist zodat we “verder” konden. Helaas was heel het gevoel dat we gedeeld hadden weg. Het was dan ook het eind van een band waar best veel potentie en plezier in had gezeten. En nee, we hebben nooit met Herman Brood gespeeld.
Het was pas jaren later, mijn schooltijd lag al een tijdje achter me, dat ik weer echt in aanraking met muziek kwam, zelfs weer in een bandje stapte. Met de paar akkoordjes die ik kende, had je aan mij als gitarist helemaal niks, maar mijn stem kon behoorlijk wat aan, dus was ik de vanzelfsprekende zanger van de band. Al snel speelden we in de hele regio. Geld verdienen, vonden we niet belangrijk. Spelen was veel belangrijker en als we een leuke onkostenvergoeding konden krijgen en van het restant samen een pilske konden drinken, dan waren we al tevreden. En dan die kick om voor publiek te kunnen spelen, dat was helemaal te gek. Ja, ik raakte verslaafd aan muziek.
We repeteerden bij een tuinder in de schuur, in Zundert, en kwamen in de gelegenheid om een demo bandje op te nemen. In de studio van Jack Nobelen te Meerle (België) namen we zo onze eerste songs op, allemaal eigen geschreven nummers.
Ik voelde aan mijn stem dat ik wat meer techniek nodig had. Het regelmatig optreden en repeteren deden wel een aanslag op mijn stembanden. Mijn zus Grada had het al snel over zanglessen die zij ook had gehad en mijn vader zou die lerares wel eens bellen. De dame in kwestie zei echter dat ze niet zomaar iedereen aannam. Ze had het immers behoorlijk druk en was gezien haar leeftijd aan het afbouwen. Nee, ik moest eerst op auditie komen en dan zou ze wel kijken. Vol zenuwen meldde ik me aan de Antwerpse straat in Bergen op Zoom. Een wat oudere dame deed open…. het was Mevrouw Hernady!
Aarzelend volgde ik haar naar boven waar zij een muziekkamer had met in het midden een fraaie piano. ‘Zo,’ sprak ze, ‘dus jij wil leren zingen. Da’s een verrassing zeg, ik had nooit verwacht dat dat vervelende jongetje van het Juvenaat nog eens bij mij zou aankloppen. Nou, laat maar eens horen.’ En zo begon het zangles avontuur. Na een uurtje wat oefeningen en het zingen van wat liedjes, gaf ze aan dat ik “geslaagd” was voor mijn auditie en dat we wekelijks aan de slag gingen. Eindeloos toonladders en ademhalingsoefeningen, ik was zelfs zo enthousiast dat ik keurig elke avond thuis mijn oefeningen deed. Toen pas leerde ik mevrouw Hernady echt kennen als de warme lieve vrouw die ze was. Leerde ik die operadame waarderen om de internationale carrière die ze had en de buitengewone vocale capaciteiten die ze bezat.
Ondertussen had het België avontuur in de studio ons eerste demobandje opgeleverd. Trots nam ik het mee naar mijn zanglerares, die vervolgens haar wenkbrauwen fronste en haar neus snoof. ‘Dit is helemaal niks voor jou. Ik heb je het nog niet willen vertellen, maar ik vind dat jij echt talent hebt. Je hebt een heuse operastem en met dat bandje van jou zit je helemaal in de verkeerde hoek. Ik wil dat je minimaal twee keer in de week een paar uur les neemt. Ik denk dat er iets moois voor jou op je pad kan liggen.’ Echter, mijn hart lag bij heel andere muziek dan de opera kant. Ook kreeg ik het te druk met werk en andere dingen. Dus de zanglessen schoten er gevoeglijk bij in.
We waren toe aan een nieuwe demo en kregen de kans om in een Duitse studio onze nummers op te nemen. Maar de druk die daarbij kwam kijken, bezorgde de band een breuk. Zo moest er eigenlijk een nieuwe drummer komen, vond de een, was de bassist te statisch, vond de ander, kortom was er twijfel over ieders individuele kwaliteiten. Ik vond het niet passen. De drummer was een jong ventje dat volop aan het leren was. Daarbij waren zijn ouders, de tuinders, de sponsoren van onze demo. Ik had net een nieuwe baan en had net een huis gekocht met de bijkomende verplichtingen van een hypotheek. Ik besloot dan ook voor financiële zekerheid te kiezen en dit alles betekende ook het eind van de band.
Wel heel erg vreemd als je een paar maanden later een telefoontje uit Duitsland krijgt. We waren namelijk al in die Duitse studio wezen kijken en hadden wat nummertje als proef ingespeeld. Bleek dat die demotapes door wat andere musici waren beluisterd. Het telefoontje was van het management van The Scorpions. Ze waren gecharmeerd van mijn stem en wilden mij als zanger in een nieuw op te richten band. Die band zou dan optreden in het voorprogramma van The Scorpions die hun nieuwe Europese toer zouden beginnen. Er zou als start met de nieuwe band ook een debuutalbum uitgebracht gaan worden met de toezegging dat er ook een paar door mij geschreven nummers op zouden staan. Helaas was er geen financiële zekerheid en zou ik ontslag moeten nemen bij mijn werkgever terwijl ik juist de verplichting van een hypotheek was aangegaan. Dit alles noopte mij te kiezen voor mijn baan en de muziekdroom aan mij voorbij te laten gaan. Mijn verstand won het van mijn hart.
Op een gegeven moment belde mijn buurman aan. Hij had mij een keer met een gelegenheidsbandje zien spelen en vroeg me mee te gaan naar de repetitie van zijn band. Ze speelden een paar nummers die niet zo lekker liepen. Of ik zin had om wat te zingen zodat die nummers beter “liepen” en ze een beter idee kregen hoe ze echt moesten. Het bleken wat nummers van Joe Cocker, Golden Earring en Blöf te zijn. De drummer kende ik al, zo ook de gitarist die een oud klasgenoot van de lagere school was. De bassist en de zangeres leerde ik die avond kennen. Het was gezellig in de tot kroeg omgebouwde garage. We speelden wat nummers en ik luisterde naar hun repertoire, dat me best goed aanstond. Op het eind van de avond sprak mijn buurman, die gitarist was: ‘Nou, wat denken jullie, hebben we onze nieuwe zanger gevonden?’ En zo geraakte ik bij de band “Van Berge”. We repeteerden elke donderdagavond en speelden in de regio in kroegen en op feestjes. De sfeer in de band was top en tof, een echte vriendengroep.
Op een gegeven moment nam mijn baas afstand van het bedrijf waar ik werkte. Er werd besloten om een groot afscheidsfeest te organiseren. Mijn baas was afkomstig uit Den Haag en fan van Golden Earring. Ik had de stoute schoenen aangetrokken en het management van die Haagse band gebeld. Toen ging het balletje snel rollen. Theater De Nobelaer te Etten-Leur werd geboekt en het zou een gigantisch feest worden. Er kwam echter één kink in de kabel, er was geen voorprogramma. Wederom stapte ik in de brutale schoenen en opperde dat de band waar in ik zelf zong wel beschikbaar was. Zo stonden we op de bewuste avond in het voorprogramma van de bekendste Nederlandse band voor 1.200 man te spelen. Wat een kick was die avond. Die kick werd nog groter toen ik de volgende dag een email kreeg van Barry Hay: ‘Bedankt dat jullie als voorprogramma wilden spelen enne, goeie uitvoering van dat nummer van Direct zeg.’
Naast mijn reguliere werk, had ik inmiddels ook een freelance job als fotograaf-journalist. De deadline lag voor mij op…. Juist ja donderdagavond. Daarnaast was ik ook aan het schrijven geslagen dus steeds vaker moest ik de repetitie avond overslaan. Het betekende het eind als zanger van een band, ik stopte ermee. Ondertussen zijn mijn buurman, de gitarist, en de bassist overleden. Zo is mijn muzikale leven langzaam afgebrokkeld.
Ik moet ook nog wel een ander “projectje” vernoemen: Zaddoek. In Bergen op Zoom wordt carnaval Vastenavend genoemd. We hebben eigen tradities en gewoontes en er wordt van alles georganiseerd. In m’n eigenste stamkroeg werd gedurende de Vastenavend een nieuw idee geboren in het hoofd van een maat van me, Marijn, en mij: we zouden liedjes gaan verbouwen en deze als zangduo gaan brengen in allerlei kroegen. Ook zouden we een CD opnemen en die verkopen waarbij het geld naar een goed doel zou gaan. Wat begon als een geintje liep een beetje uit de hand. Vijf jaar achtereen zouden we elke Vastenavend een CD uitbrengen en in allerlei kroegen en gelegenheden, met zelfs een concert in een grote zaal “De Stoelemat” waar zo’n 1.300 man publiek op af kwam. Oh ja, in de drie weken die de Vastenavend duurde, hadden we 22 optredens... op het eind van die drie weken kon je ons opvegen.
Zo brachten we in die vijf jaar tienduizenden euro’s naar allerlei goede doelen, verkochten meer dan vijfduizend CD’s en kregen we zelfs een heuse fanclub. Het was een prachtige periode die we afsloten met een druk bezocht afscheidsconcert. Ook nu nog, jaren later, horen we tijdens de Vastenavend in kroegen onze Zaddoek nummers. Maar ook dit hoofdstuk lieten we achter ons.
In die 35+ jaren dat ik in bandjes speelde, heb ik hele leuke momenten meegemaakt, zoals die ene keer waar we op een feest in België speelden. Bleek dat er in die zaal een geluidsbegrenzer geïnstalleerd was. Al bij het inspelen merkten we dat een forse roffel van de drums in combinatie met enthousiast spel van de bassist de begrenzen deed activeren. Acute uitval van de stroom was het resultaat.
Of die keer dat we op het eiland Texel speelden. Ik had het nummer “busje komt zo” een andere tekst gegeven en we brachten het als “pontje komt zo”. De kroeg die afgeladen vol was, ging helemaal uit z’n dak en de eigenaar heeft ons een paar keer gevraagd om het nog eens te spelen. Dat nummer leverde ons ook heel wat gratis pilsjes op.
Op een gegeven moment speelden we met de band Van Berge op een 25-jarige bruiloft. Het trouwpaar was behoorlijk fan van onze band en was op bijna elk optreden aanwezig. Wij hadden al onze spullen op het podium opgesteld en toen zagen we de gasten arriveren…. Veel ooms en tantes en de gemiddelde leeftijd lag behoorlijk hoog. ‘Nou, zie je al die spiekerss, da zal wel ’n kebaal worre.’ Sprak een oudere dame. Waar wij dachten… pfff de gemiddelde leeftijd ligt wel erg hoog, da zal een dooie avend worre. Achteraf gezien is het een opperbeste avond geworden waar de sfeer er al snel in zat en tot de late uurtjes was het echt feest.
Ja, ik kan zeggen dat ik hele leuke momenten meegemaakt heb, en ook kon proeven van echte vriendschap. Bijzonder ook als de bassist (Ad Maas) je belt: ‘Sonn, het is voor mij voorbij, ik heb niet lang meer. Zou jij voor mij een laatste woord kunnen schrijven, een gedicht, dat op mijn crematie voorgelezen kan worden.’ Je hart breekt op dat moment, maar het is een dierbare maat en natuurlijk doe je dat. Ik kon niet bij de crematie zijn omdat ik zelf net uit het ziekenhuis kwam. De drummer, Bas, nam dus de zware taak op zich om het gedicht voor te lezen. Wat komt het leven dan keihard voor je neus staan, als je vrienden begint te verliezen.
Toch kan ik zeggen dat muziek nog steeds een heel groot deel van mijn leven is. Veel van mijn poëzie schrijf ik als mijn hart weer gedanst heeft op de klanken van muziek, als een song weer een emotie of herinnering op replay zet en als het muzikale samenspel van instrumenten en stemmen het zilte nat van mijn tranen mijn wangen doen kussen.
Muziek is mijn liefde en geeft mijn leven golving; muziek IS leven.