'Handenrijk' leert kinderen hand of arm beter te gebruiken. Je handen laten 'wapperen'. Dat lijkt zo vanzelfsprekend. Maar dat geldt niet voor iedereen en zeker niet voor kinderen met een neurologisch letsel. Voor deze groep start binnenkort in het Lievensberg ziekenhuis een nieuw stimuleringsprogramma: 'Handenrijk'.
Met 'Handenrijk' worden kinderen met een motorische beperking spelenderwijs uitgedaagd om hun aangedane hand of arm zoveel mogelijk in te schakelen. Dit wordt in medische termen beschreven door Forced Use, CIMT en BIMT. Dit zijn allemaal afkortingen van behandelmethoden. "De behandelmethode bestaat uit groeps- en thuisopdrachten", leggen ergotherapeuten Wilma Buijs en Lieke Blom uit. "We hebben al een pilot met het stimuleringsprogramma gedraaid en het werpt absoluut zijn vruchten af."
Forced Use ( met aanvullend CIMT / BIMT) Kinderen die voor deze therapie in aanmerking komen, worden doorverwezen door hun medisch specialist. De therapie valt onder het Forced Use-programma: het lichaam stimuleren zich te verbeteren door een min of meer geforceerd gebruik. "Bij 'Handenrijk' wordt de goede hand of arm met een sling ingeperkt. Door dit dagelijks te trainen 'leert' het lichaam automatisch om de aangedane hand of arm meer in te zetten", licht Lieke Blom toe. Het nieuwe behandelprogramma start in september voor twee groepen: kinderen van vier tot acht jaar en jongeren van negen tot twaalf jaar uit West-Brabant en Zeeland.
De deelnemers gaan in groepsverband aan de slag. "Kinderen die kampen met eenzelfde - in dit geval neurologisch - letsel leren van elkaar, zo blijkt uit onderzoek. Bovendien is het ook een stuk leuker om met leeftijdsgenoten aan de slag te gaan met de opdrachten. Ze stimuleren elkaar", aldus Lieke Blom.
De aangedane hand wordt tijdens spel keer op keer gestimuleerd. Als thema staan uiteenlopende beroepen centraal. Wilma Buijs: "Zo staan we dus de ene keer in de keuken als 'kok', de andere keer schrijven en posten we kaarten als 'postbode'. Maar ook dagelijkse activiteiten, zoals het smeren van een boterham of het zelfstandig aankleden komen voorbij." Naast de groepstherapie van één uur per week, krijgen de deelnemers huiswerk op. Zij oefenen iedere dag thuis een half uur. De ouders worden nauw betrokken bij de therapie. Vooraf vinden gesprekken plaats, zodat de ergotherapeuten een goed beeld krijgen waar de focus op komt te liggen. Na het volgen van het behandelprogramma volgt eventueel een opfrismodule. "Op die manier blijven we de hersenen prikkelen om ook de aangedane hand of arm te gebruiken."
Voor meer informatie over het stimuleringsprogramma 'Handenrijk' kunt u contact opnemen met het secretariaat Revalidatie: 0164-278 313.