Bij jubilea van de Bergse Vastenavend – en soms ook op andere momenten – biedt de Stichting Vastenavend de stad een blijvend cadeautje aan.
Denk bijvoorbeeld aan het grote schilderij van Prins Nilles I, de Geit op ’t Bleekveldje, het gedicht van Bert Bevers bij de Dikke Boom, het gedicht Jubelstadje van Anton van Duinkerken op de hoek van de Korte Meestraat. En zo nog het een en ander.
Ter gelegenheid van het 7x11 jubileum van de naoorlogse Vastenavend hebben vier Bergse kunstenaars vier beelden vervaardigd. Deze zijn geplaatst in de leegstaande nissen met baldakijnen aan stadstoren de Peperbus. De vier figuren hebben elk een andere oorsprong: legendarisch, mythologisch, historisch en symbolisch. Hoe verschillend ze ook zijn, hun verhalen grijpen in elkaar en versterken elkaar. Ze vertellen over de historie en de identiteit van de stad en ze verbinden op allerlei manieren het heden met het verleden en de toekomst.
Vanwege coronabeperkingen konden de beelden pas een jaar na het jubileum geplaatst en aangeboden worden.
Legendarisch: Gertrudis van Nijvel
Volgens de legende sloeg zij in 654 een bron aan de Schelde en stichtte zij hier een kerk. Sint-Gertrudis is patrones van de stad en naamgeefster van de kerk waarvan de Peperbus de toren is. Zij is ook beschermheilige van de reizigers: men dronk voorafgaand aan een reis of een hachelijke onderneming de ‘SintGeerten minne’, een toost op Sint-Gertrudis in ruil voor een veilige afloop. Gertrudis wordt ook aangeroepen tegen ongedierte, vooral ratten en muizen. Ze wordt daarom vaak afgebeeld met een staf met muizen. Ze staat links boven de ingang en kijkt in de richting van haar bron. Uitvoering: Kees Warmoeskerken
Mythologisch: de zeemeermin
De mythe van de zeemeermin vertelt hoe ze dorst had en in Reimerswaal niks te drinken kreeg en in Steenbergen slechts vuil water. In Bergen hoorden arme vissers haar smekende roep en gaven haar een overlopende schelp van het zuiverste bronwater. ‘Reimerswaal zal vergaan, Steenbergen half vergaan, Bergen zal blijven bestaan!’, luidde haar profetie toen ze bij de vissers wegzwom. Ze zit op een rots, aan de kant van de Zuivelstraat, kijkend naar het noordwesten. Daar kan ze Steenbergen en het verdronken land van Reimerswaal zien liggen. Uitvoering: Sjoerd van den Boom (ontwerp) en Paul Lelieveld (modellering)
Historisch: Jan metten Lippen
Jan II van Glymes maakte Bergen op Zoom tot een stad van allure. Onder zijn bewind verrezen het Markiezenhof en de Gertrudiskerk zoals we die nu grotendeels kennen. De internationale handel kwam tot bloei en hij stelde gildes in voor wat wij nu sociale en culturele activiteiten noemen. Zij organiseerden ommegangen, schuttersfeesten, toneelspelen en het vastenavondfeest. De Bergse muziekkapel kon zich meten met die van de belangrijkste hoven. Hij creëerde de stad die we eigenlijk nog steeds willen zijn: sociaal-cultureel én qua bedrijvigheid aan de top. Jan staat rechtsboven aan de Marktzijde en kijkt uit naar het Markiezenhof. Uitvoering: Kees Warmoeskerken
Symbolisch: de nar
De nar staat symbool voor Vastenavend, dat zijn wortels heeft in middeleeuwse tradities en nog altijd het belangrijkste volksfeest op de Bergse kalender is. Hij symboliseert ook de omgekeerde wereld: met zijn potsen maakt hij hoogmoed belachelijk en geeft aandacht aan al wat achtergesteld is. Niets is wat het lijkt, en daar prikt deze allemansvriend met een knipoog zo doorheen. Hij ziet alles van de zonnige kant: hij staat aan de zuidwand van de Peperbus en maakt een lange neus richting de Hoogstraat. Uitvoering: Eric Elich
Jubeleejumkedo Stichting Vastenavend aan de stad Berrege n’op Zòòm
Bij jubeleeja van de Bergse Vastenavend – en soms ok op andere memente – biedt de Stichting Vastenavend de stad ’n blijvend kedooke n’aan. Denk bevobbeld aan ’t gròòte schilderij van Prins Nilles I, de Geit op ’t Bléékveldje, ’t gedicht van Bert Bevers bij de Dikke Bòòm, ’t gedicht Jubelstadje van Anton van Duinkerreke op de n’oek van de Korte Meestraat. En nog zo ’t één en ander.
Vor ’t 7x11 jubeleejum van de naoorlogse Vastenavend ebbe vier Berregse kunstenèèrs vier béélde gemakt. Deze zijn weggezet in de lege nisse mè baldakijne aan stadstore de Peperbus. De vier fegure ebbe n’ellek ’n andere n’oorsprong: legendaries, mitologies, iestories en simbolies. Oe verschillend da z’ok zijn, zullie ver’ale grijpe n’in mekaar en versterreke mekaar. Ze vertelle over d’iestorie en d’identiteit van de stad en ze verbinde op allerlei meniere ’t ede mè d’t verleeje n’en de toekomst. Vanweges coronabeperrekinge konne de béélde pas ’n jaar na ’t jubileejum weggezet en aangebòòje worre.
Legendaries: Gertrudis van Nijvel
Volleges de legende sloeg ze in 654 een bron aan ’t Scheld en stichtte z’ier ’n kerrek. Sinte Gertrudis is patrones van de stad en naamgééfster van de kerrek waarvan de Peperbus de tore n’is. Z’is ok de bescherrem’eilege van de reizegers: de mense dronke vroeger de Sint-Geerte-minne, ’n toost op de goeie n’aflòòp van ’n gevaarleke reis of ’n moeileke klus. Ze wor ok aangeroepe tege n’ongedierte, veral ratte n’en muize. Ze wor dèèrom dikkels afgebééld mè d’n staf mè muize. Ze sta links bove de n’ingang en kekt in de richting van d’r bron. Uitvoering: Kees Warmoeskerken
Mitologies: de zeemeermin
De miete van de zeemeermin vertel dasse dorst ad en in Reimerswaal niks te drinke kreeg, en in Stéénberrege allééneg mar vuil water. In Berrege n’oorde n’erreme vissers aar smekende roep en gave n’aar ’n overlòòpende schellep van ’t zuiverste bronwater. Toen ze wegzwom riep ze: ‘Reimerswaal zal vergaan, Stéénberrege allef vergaan, Berrege zal blijven bestaan!’ Ze zit op een rots, aan de kant van de Zuivelstraat, kijkend naar ’t noordweste. Dèèr ken ze Stéénberrege en ’t verdronke land van Reimerswaal zien legge. Uitvoering: Sjoerd van den Boom (ontwerrep) en Paul Lelieveld (modellering)
Iestories: Jan mette Lippe
Jan II van Glymes makte Berrege tot ’n stad van allure. Onder zijn bewind verreze n’t Merkiezen’of en de Gertrudiskerrek zo amme die nou gròòtendééls kenne. D’internasjonale n’andel kwam tot bloei en ij stelde gildes in vor wa wij nou sosjale en kulturele aktiviteite noeme. Z’organiseerde ommegange, schuttersfééste, tenéélspeule en ’t vastenavendféést. De Bergse meziekkepel kon z’n eige mete mè die van de vernaamste ove. Hij schiep de stad die me feitelek nog altijd zouwe wille zijn: sosjaal-kultureel én kwa bedrijveg’eid aan de top. Jan sta rechsbove aan de kant van de Mart en kekt uit naar ’t Merkiezen’of. Uitvoering: Kees Warmoeskerken
Simbolies: de nar
De nar sta simbool vor Vastenavend, da z’n wortels et in middelééuwse tredisies en nog altijd ’t belangrijkste volleksféést op de Berregse kelender is. Hij simbolizeer d’ok d’omgekeerde wereld: mè z’n potse maktie òògmoed belachelek en giftie aandacht aan al wa d’achtergesteld is. Niks is wa d’t lijkt, en dèèr prikt deze allemansvrind mè d’n knipòòg moeitelòòs deur’één. IJ zie d’alles van de zonnege kant: ij sta d’aan de zuidwand van de Peperbus en makt ’n lange neus naar d’Òògstraat. Uitvoering: Eric Elich