Elke maand stelt het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum te Oudenbosch een bijzonder object in de schijnwerpers. Deze maand: de egelvis.

 

 

Dit visje dat met het uiterlijk van een zeemijn door het leven gaat, heet vanwege de hoeveel stekels op de huid terecht ‘egelvis’. 

Egelvissen (Diodontidae) vormen een grote familie van beenvissen uit de orde van Kogelvisachtigen (Tetraodontiformes). Egelvissen worden soms verward met kogelvissen (Tetraodontidae). Kogelvissen dragen echter geen stekels op de huid. Alleen bij gevaar worden ze uit zelfverdediging prikkelbaar.

 

De naam ‘kogelvis’ heeft betrekking op het feit dat deze dieren bij gevaar hun lichaam opblazen door water of lucht in te slikken, waardoor zij tot een bal opzwellen. Daarbij worden de huidspieren gespannen en de stekels worden uit de huidopeningen getrokken en opgericht. 

 

De vis mist ribben en bekkenbeenderen, terwijl het voorste stuk van de wervelkolom zodanig is opgebouwd, dat het zich aan de ronde kogelvorm kan aanpassen. Overigens kan de vis dit kunstje niet al te vaak doen, omdat het telkens stress oplevert en dat is slecht voor zijn gezondheid.

 

Bij kleine soorten egelvissen (bijv. het geslacht Chilomycterus) zijn de stijve stekels altijd opgericht. Bij de grotere (die wel een meter kunnen zijn!) alleen in opgeblazen toestand. In rust liggen de stekels met de punt naar achteren. 

 

Wanneer ze zich laten ‘leeglopen’ gaat dat, zeker als het lucht betreft, gepaard met flinke geluidsontwikkeling. Een soort maritieme scheet. Je kunt ze wel trainen: als je een kogelvis vaak uit het water haalt (mocht je daar zin in hebben), went hij daaraan.

 

De kleine mondopening lijkt op een vogelsnavel. Deze tandplaten groeien constant door en zijn heel geschikt voor het stukbijten van hard voedsel en schelpdieren en vooral het kraken van koraaltakken (het zijn rifbewoners).

 

Een andere bijzondere manier om voedsel te vangen, is door met waterstraaltjes het zand boven daarin verscholen dieren weg te spuiten.

Daarin zijn ze heel trefzeker: in een aquarium kunnen hongerige egelvissen waterdruppels recht in het oog (of op de bril) van de verzorger afschieten. Nog bijzonderder is dat ze hun ogen onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen.

In gevangenschap moeten ze wel trouwens voldoende te knagen hebben, anders worden de tandplaten te lang, net als de tanden van een konijn.

 

Je vindt egelvissen in tropische zeëen, een enkele maal in brak water. Of in een aquarium. En in het museum dus.

Dit bijzondere dier staat de hele maand maart centraal. Kom kijken in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum en ontdek nog véél meer.