Page 7 - Over Berrege gesproken
P. 7
‘Me n’ebbe gin kessemis dees jaar,’ had de moeder van Dirk Dan vormde zich langzaam een plannetje. Wie zorgde
gezegd. Ze had de kranten bijgehouden en vader had die altijd voor de magie van het mooiste feest van Berrege?
mopperend naast zich gelegd, nadat hij ze met schuddend Dat was er maar één: Wana! Vastenavend tijd was vol
hoofd had gelezen. De gemeente had geen geld en de warmte en blije gezichten, hoe guur het weer ook was. Ja,
ondernemers maakten ruzie over wie dit alles moest hij zou een brief aan Wana schrijven!
betalen. Vanwege de torenhoge energieprijzen hielden ze “Allo Wana, ik ‘óóp dadde gij in de winter nie slap, mar
hun deuren gesloten en hadden ze hun personeel naar huis dees briefke ken leze. Ge mot ommens wete daddet
gestuurd; te duur allemaal. Restaurants gingen niet open stikstéénkoud iero is en da zal nie gauw v’randere. Witte,
omdat ze hun personeel ook wel “een kerstmis thuis” de stad waar damme mee de Vastenavend danse en zinge
gunden. Kerstmis…. Er was dit jaar helemaal geen en blij zijn, is mar ’n kouw gat nou. Me n’ouwe gin
kerstmis!! kessemis dees jaar, zeeje ze. De gemeente et gin geld en
Dirk had het niet geloofd, daarom waren hij en zijn maatjes de rest wul niks betale, bang asse zijn datte n’één méér
al een paar keer naar de Grote Markt getogen. Daar stond betaal as de n’ander. Ze zijn al an’t zeure over de
immers elk jaar een grote ijsbaan, al sinds een aantal leutneutbonne vor kommede Vastenavend.
winters een overdekte met kerstlampen, muziek, poppen Wana, k’zijn bang datte mense dees winter éél koud worre
van de kerstman, z’n slee en de rendieren en een grote en dasse gineens de werremte van kommede Vastenavend
sneeuwpop. Dit jaar was er niets van dit alles, behalve de kenne voele. Kessemis is altij zo mooi mee lichies,
in de regen blinkende straatstenen. Dirk was thuisgekomen kerstbòòme, lachende mense mee “foute” kersttruie of op
en had direct stampvoetend zijn slaapkamer opgezocht. Hij d’r páásbest. Mar dees jaar is alles stil en koud.
had een uur mokkend op zijn bed gelegen, vol boze Wana, kende gij niks doen?
gedachten, maar was toen aan zijn kleine schrijftafeltje Een klein kreukeltje,
gaan zitten. Als de rest van de stad niets deed, dan zou hij
het wel moeten doen. Eerst had hij wel een uur nagedacht. Drieste Dirk.