Page 314 - Over Berrege gesproken
P. 314
Vastenavendféést
't borrelt en 't bruist vanuit de tenen,
terwijl gordijn gedrapeerd over blauw,
trompet en rooie zaddoek, afwachtend
rusten op de stoel
dwarrelende kalenderblaadjes
die in stijgende verwachting aftellen.
Tot de krab ontsnapt
aan ‘t dagelijkse leven in De tap loopt eindeloos,
straten vol deinende linten zoals Prins, Nar en Steketee
tutter, trom en trappelende voeten schoenen verslijten, omdat
die meedansen met de geest de Gròòtste Boer hen verleidt,
van de leut die òòg spéért. stuurt en het Krabbegat het verlangt,
als altijd 't dumke aan oew neus.
Triomfsporen kleuren de hemel
begeleidt door donderslagen die
de menigte kieltjes en gordijnen
doet knielen voor Prins en Wana
het is mooi, het is dierbaar, want
me doen 't mè d'éél ons art.