Page 313 - Over Berrege gesproken
P. 313

Tís wir tijd




                                                                                               Een krab kroop uit de slikken

                                                                                               de tijd in z'n donder riep: 'op pad!'
                                                                                               nagekeken door de bezem in de lucht
                                                                                               de geit op narrekousevoetjes
                                                                                               en zaddoeken als confetti in 't zonneke.


                                                                                               Een stoet op pad naar leut en meziek,

                                                                                               de meest wonderlijke schepsels in gordijn,
                                                                                               blauwe kiel en het masker op.
                                                                                               Soms in karrewagen of anders gezeten
                                                                                               in paars op wielen, op weg naar de stad.


                                                                                               Gertrudis zingt en De Maagd neuriet mee, als
                                                                                               vanuit de velden en de Brabantsewalse heuvels
                                                                                               het gezelschap samendromt in een kakofonie

                                                                                               van tutters en bellen, troms en dreunende bassen,
                                                                                               incognito op pad in weken vol voorleut.


                                                                                               Tot de zaterdag waarop iedereen een heel jaar wacht,
                                                                                               als vermommingen zijn afgeworpen en kleur weer straalt.
                                                                                               Onmiskenbaar 'Oòg'eid, Steketee, Nar en Gròòtste Boer,

                                                                                               die voorgaan in leut, muziek en samenzijn; alles uit de Bergse genen.
                                                                                               Vier dagen oew eige, t'is wir Vastenavend tijd!


                                                                                               Agge mar leut et.
   308   309   310   311   312   313   314   315