Page 20 - Over Berrege gesproken
P. 20
De geit zie ze vliege
‘Ei mannuh, ze motte n’onze Vastenavend ebbe,’
sprak Dirk. ‘Ik wittet van de n’oom van de neef van
de zus van m’n Vaders kelééga.’
Ze zaten op de binnenplaats van het Markiezenhof
op een trapje. Dirk was uiterst serieus en vertelde
hoe er van uit Roosendaal een aanslag op de viering
van het Bergs volksfeest beraamd werd.
‘Jaare geleeje ebbe ze al ’s iets gedaan. Iedere
ingang naar Roosendaal adde ze toen bestikkerd;
ammaal mee krabbe verbodsbordestickers, d’r mocht
ginnenééne krab Roosendaal binnekomme. Jaja, die
Tullepetaone kenne raar uit de n’oek komme,’
vervolgde Dirk. Hij vertelde hoe er komend jaar iets
zou gebeuren, waardoor de Bergse Vastenavend
geen doorgang kon vinden. Hij wist alleen nog niet
wat. Maar in Roosendaal gonsde het in alle straten.
Hij had zelf kennissen van familie in Roosendaal
werken en die wisten het te bevestigen. Alleen
wisten zij ook nog niet wat.