Page 23 - Over Berrege gesproken
P. 23
Toen ze het liedje voor de derde keer zongen, gebeurde
er iets vreemds. Vanuit hoog in de hemel dook Wana op
d’r gerijke naar beneeje, getrokken door wel duuzend
zwarte kraaien.
Met haar bezem wees ze naar de Geit, die prompt zijn
ogen open deed. Hij sprong van de sokkel op de platte
kar en beet de Tullepetaon in z’n veren. Die sprong van
angst in de lucht en vloog in ’n lange sprint direct terug
naar Tullepetaonestad. Ook de carnavalsvierders uit die
vreemde stad vluchtten in één streep Berrege uit.
De Geit klom terug op z’n sokkel en keek met een
knipoog de Tulleptaon na. Hij had ze vanavond zien
vliegen.
Wana dook nog een keer over de Geit en ook zij
verdween toen in de donkere nacht terwijl ze luid
uitriep: ‘Me zien ze vliege!’
Het onheil was afgeweerd en Dirk en zijn vriendjes
keerden terug naar huis.
En Steketee? Die zat nog steeds in z’n dikke jas op z’n
stoeltje onder de Gevangenepoort. De kruik was bijna
op, maar hij had deze avond geen Tullepetaon gezien.