Page 19 - Over Berrege gesproken
P. 19

Een groepje van vier luidruchtige mannen kwam in zijn
                                                                                                  richting. Hij had al direct gezien dat het vervelende

                                                                                                  kerels waren. Eenmaal uit hun eigen luchtschip gestapt,

                                                                                                  begon de ellende. Ze pakten uit andere luchtschepen

                                                                                                  allerlei goederen in hun handen, om ze vervolgens
                                                                                                  achteloos weer in de kraampjes te gooien. Een appel

                                                                                                  werd gejat, een beet er van genomen, en vervolgens

                                                                                                  werd ze naar het hoofd van een onschuldige
                                                                                                  voorbijganger geworpen. Ergens anders pakten ze de

                                                                                                  onderste van een hoop kazen waardoor de rest over de

                                                                                                  grond rolde. Ondertussen brulden de mannen het uit
                                                                                                  van het lachen. Ze zagen er ook vervaarlijk uit. Grote

                                                                                                  laarzen, een rapier en een dolk in de broeksriem, en

                                                                                                  een kruisboog op de rug. Op hun hoofd hadden ze een
                                                                                                  grote hoed met weelderige pluim. Het zouden heren

                                                                                                  kunnen zijn als hun laarzen niet onder de modder zaten,

                                                                                                  hun kleren niet verfomfaaid waren en hun manieren en

                                                                                                  taalgebruik heel veel te wensen overlieten. Zo kwamen
                                                                                                  ze al lachend in zijn richting.
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24