Page 17 - Over Berrege gesproken
P. 17
Enkele dagen later ontdekte een Duitse patrouille een lichtje in een klein huisje op het landgoed. Het bleek een
theehuisje en toen ze op de deur bonkten, deed een man verschrikt open met de handen in de lucht. Hij verklaarde dat
hij de tuinman was die het landgoed bijhield. Hij had van de stad de toestemming om hier te schuilen als het regende en
wat van zijn gereedschap op te bergen. Hij nodigde de Duitse soldaten uit voor een warme kop thee, iets dat ze graag
aanvaarden want het was mistig en nat.
Zo gebeurde het dat de Duitse patrouilles veelvuldig het theehuisje wisten te vinden voor een warme thee of koffie, of
om in ieder geval even te schuilen bij slecht weer. Zelfs een paar officieren waren een paar keer langs geweest voor een
praatje met de vriendelijke tuinier. Hier konden ze even de oorlog vergeten. Ze gedoogden zelfs dat Duitse soldaten af
en toe zelf een pak koffie en thee aan de tuinier gaven.
Zo gingen de jaren van bezetting voorbij, tot duidelijk werd dat de Duitsers de oorlog gingen verliezen en de Canadese
en Engelse troepen de stad naderden. Er werd nog even hard gevochten in de regio, maar dan marcheerden de
geallieerden Bergen op Zoom binnen.
Er volgden weken van vreugde en alsof er een wonder geschiedde, waren de Bergse gebouwen weer gevuld met de
schatten en rijkdommen die er voor de Duitse inval te vinden waren.
Geen van de Duitsers die hun warme drankje genoten in het Theehuisje op het landgoed Mattemburgh, had een
vermoeden gehad dat onder hun voeten, onder het tapijt, een luik was dat leidde naar een grote kelder. Als je de trap
afgedaald was, had je kisten met schatten, schilderijen, wandtapijten, middeleeuwse wapenuitrustingen en andere
kunstschatten gezien. Hier lag de schat van Bergen op Zoom en haar rijke burgers. En de tuinier, hij was waarlijk de
schatbewaarder van de stad geweest.