Bijna 14 jaar werkzaam bij Bravis, net niet
Het was 1 april 2010, nee het was geen grapje; het was mijn eerste werkdag bij het Franciscus Ziekenhuis. Waar ik de voorgaande twee jaren een rol had als Manager Kwaliteit en Beleid bij het Lange Land Ziekenhuis te Zoetermeer, werd ik bij het Roosendaalse ziekenhuis aangenomen als KAM coördinator (Kwaliteit, Arbeid en Milieu) van de technische dienst.
Mijn nieuwe baas, het afdelingshoofd, Peter Moelands had me tijdens het tweede sollicitatiegesprek toegefluisterd: ‘Ik heb jou niet slechts nodig voor de kwaliteitsdocumenten, ik heb je nodig als sparringpartner, want ik wil van de afdeling Vastgoed & Techniek de beste TD van de Nederlandse ziekenhuizen maken. Ik wil dat we groeien als organisatie en in kwaliteit van diensten.’
En zo begon ik aan een klus die heel vreemd was (werkzaam in de techniek), maar toch heel vertrouwd voelde. Immers bouwen aan een organisatie en het groeipad naar nieuwe standaarden was me niet vreemd. Bovendien hielp mijn ICT achtergrond bij de inzet van allerlei nieuwe administratieve tools, waarbij ik mijn collega’s echt kon helpen.
Peter en ik gingen zelfs de uitdaging aan om een compleet Ziekenhuis Kwaliteit Systeem te ontwikkelen, speciaal geënt op de behoeften van een TD. We zochten daarbij nadrukkelijk de samenwerking met andere Nederlandse ziekenhuizen. Maar die haakten al snel af wegens andere prioriteiten qua werkdruk en het feit dat veelal het management van de meeste ziekenhuizen niet zo vaak de nadruk leggen op “voorkomen”.
Toch was ik enthousiast aan het werk gegaan en baseerde mijn nieuwe systeem op het HKZ model dat al gangbaar was in de Nederlandse gezondheidszorg. Ook Peter was enthousiast. Delen er van implementeerden we al in eigen procedures, werkinstructies en documenten. Ik had echt het gevoel vernieuwend en inhoudelijk bezig te zijn.
Een audit van de overkoepelende kwaliteitsorganisatie het NIAZ leverde de volgende opmerking van de leadauditor op, tijdens zijn eindgesprek met mijn afdelingshoofd: ‘Jullie hebben de audit uitstekend doorstaan. Ik zie zelfs tools ter ondersteuning van jullie kwaliteitsniveau die ik in nog geen enkel ander ziekenhuis heb gezien.’
Tot een bericht als donderslag bij heldere hemel alles veranderde. Het Roosendaalse Franciscus Ziekenhuis zou gaan fuseren met het Bergse Lievensberg ziekenhuis. Alle gerelateerde afdelingen zouden worden samengevoegd. Een van de belangrijkste redenen voor de fusie was het feit dat een aantal individuele afdelingen uit beide ziekenhuizen niet aan een minimum jaarlijks aantal behandelingen kwamen, waardoor ze het vertrouwen en de “vraag” van zorgverzekeraars zouden verliezen. Dus was een fusie de uitweg, waarbij afdelingen als het ware verdeeld zouden worden over de beide locaties en zo wel aan het gevraagde quota kwamen.
Ook beide technische diensten werden samengevoegd. Het Bergse hoofd werd het nieuwe hoofd van de gehele afdeling en Peter Moelands zocht elders een andere uitdaging.
Mijn nieuwe uitdaging was om twee verschillende culturen samen te voegen. Om gemeenschappelijke werkwijzen te vinden en toch aan alle vereisten te voldoen. Grappig was wel dat er een extern bureau werd ingehuurd om nieuwe functieprofielen en documenten op te stellen, maar dat hun “modellen” daar nauwelijks op voorbereid waren. Eindresultaat was dat ik hun werk kon doen en alles voor wat onze afdeling betrof, moest aanleveren.
Het was een behoorlijke intense periode. Ook al omdat de nieuwe wind in het ziekenhuis heel anders met de het fenomeen kwaliteit en organisatie omging. Ook voor de mensen van beide technische diensten betekende het een grote verandering in structuur en werk, zeker ook voor elk individu zelfs met grote persoonlijke veranderingen.
Op een doordeweekse dag kreeg ik een telefoontje van Peter Moelands. Hij sukkelde al een poosje met verschillende varianten kanker, maar ik had altijd contact met hem onderhouden. ‘Sonn, ik lig in een hospice. Het gaat niet lang meer duren. Maar ik wilde jou nog een keer zien en spreken. Zou jij een keer langs willen komen?’ Dus toog ik op een doordeweekse middag naar Rotterdam waar ik ontvangen werd door zijn vrouw en dochter. Het was een schim van de gezonde vent die bergen beklom en marathons fietste. Hij gaf aan er vrede mee te hebben dat zijn laatste dagen geteld waren. We praatten over van alles en nog wat, maar vooral over de afdeling…. ZIJN afdeling. Toen het tijd was om te gaan pakte hij mijn hand en bedankte me voor de samenwerking. Zijn laatste woorden waren: ‘Let een beetje op de jongens. Voor hen is het ook moeilijk om te wennen aan alles wat met de fusie te maken heeft en jij kan hen een beetje helpen.’ Zo namen we afscheid met mijn belofte dat ik op “zijn jongens” zou passen.
Op weg terug naar huis werd het me een beetje te veel. Ik had wat pijn op mijn borst en heb de auto aan de kant gezet en een traantje gelaten.
Ik moest wel een en ander schrijven omdat woorden zich opdrongen:
Gedagzegging
Uitgelekt leven op witte lakens
netjes opgevouwen in hoofdstukken
die nu al vervagen waar net
uitgesproken woorden reeds
van het papier vallen.
Vertrokken vreugde kijkt terug
op gedeelde momenten en collegiale
vriendschap door een getraand
gordijn in het besef dat wat was
nu voorgoed is geweest en dit dan
de laatste gedagzegging was.
Het leven ging door. Ik kijk terug op bijna veertien jaren bij wat nu het Bravis ziekenhuis is. We hebben stappen gezet, vooruitgang geboekt en vooral komen we tegemoet aan de steeds strengere eisen en de behoeften van een modern ziekenhuis. En dat gaat van het oplossen van een lekkende kraan tot het bouwen van compleet nieuwe afdelingen. We hebben ook de grote uitdagingen gepareerd, zoals het compleet renoveren van een batterij operatiekamers, de bouw van een compleet nieuw oncologiecentrum en een Moeder Kind Centrum.
Al die jaren heb ik fantastische collega’s gehad, er was een meer dan uitstekende onderlinge sfeer en ik was er zowaar trots op dat ik destijds bij dat Roosendaalse ziekenhuis mocht aansluiten. Zoals ik trots ben op de afdeling die alle technische vraagstukken oppakt van een modern streekziekenhuis. Ik ben er van overtuigd dat het nieuwe streekziekenhuis Bravis straks alle bezwaren en ongenoegens zal overwinnen. Immers het negatief sentiment zal verslagen worden door een prachtig ziekenhuis dat alle noden dient en bovendien ondersteund wordt door een top technische dienst met enthousiaste en bekwame mensen.
In de afgelopen jaren ben ik een aantal dierbare collega’s verloren. Bijna was ik in hun rijtje beland met mijn combinatie hartinfarct, herseninfarct en zware corona besmetting. Het heeft mij mijn baan, waar ik zo van hield, gekost toen ik uiteindelijk in februari 2024 mijn ontslag kreeg en het CWI mij meldde dat ik 100 % afgekeurd werd. Maar ik kan het tenminste navertellen en een nieuw leven beginnen, dat weliswaar trager is maar nog steeds mooie momenten mag tellen.
Ik heb afscheid genomen van mijn collega’s te Bergen op Zoom en gisteren 11 juni heb ik afscheid genomen van mijn collega’s te Roosendaal. Mijn Bravis hoofdstuk is nu definitief gesloten. Wat rest is de dankbaarheid aan al mijn collega’s in het ziekenhuis en de vele herinneringen die ik heb opgedaan.
Ik zou zeggen op naar nieuwe einders
Sonn Franken