Motorrijden is een virus, het bijt je, het grijpt je en laat je nooit meer los.
Al lang stond zaterdag 2 juni in onze agenda genoteerd. We zouden met vier motoren naar de Belgische Ardennen rijden. Mijn broer Sjef Franken (Honda Shadow) had een mooi ritje uitgestippeld naar Durbuy en terug. De eerste teleurstelling kwam van de kant van Ruud Lambrechts (Harley Davidson); hij meldde zich af omdat zijn rug teveel opspeelde en een dergelijke lange rit te veel pijn zou doen. Balen natuurlijk als een maat wegens pijn moet afhaken.
De tweede teleurstelling werd veroorzaakt door het weer. Waar in het begin van de week de voorspellingen nog gunstig waren, nu werd er al redelijk vroeg in de middag behoorlijk wat regen verwacht. En je wilt natuurlijk niet zo nat als een puit een huiswaartse tocht van zo'n 300 kilometer voor de boeg hebben. Mijn neef Corné Franken (Harley Davidson) reed zijn bike al om kwart voor negen voor. "Ik kon niet slapen, was al vroeg op want ik heb er zin in. Alleen.... het weer van Brussel tot de Ardennen voorspelt niet veel goeds he?" Zo wachtten we tot Sjef zich om negen uur meldde. Na wat overleg besloten we maar in het Nederlandse te blijven, daar bleek het redelijk droog te blijven en de temperatuur was aangenaam genoeg voor een motorritje. Zo reden we lekker binnendoor richting Wouw om op te stomen naar Willemstad waar de eerste pitsstop was. Heel toevallig kwamen er net een aantal hele oude tractoren voorbij, altijd leuk om te zien.
Na op een terrasje alle bejaarden (aan de tongval als Belgen herkend) weggejaagd te hebben en een consumatie naar binnen te hebben gewerkt was het tijd voor een vervolg op ons ritje. Binnendoor langs dijken, kleine weggetjes, hier en daar een bietje fout gereden hebbende en weer terug gereden, was het lekker om zo met drie motoren door het Zeeuwse landschap te rijden. Hier en daar was het wat donkerder dan elders, dan weer leek het zonnetje erdoor te willen prikken. Op weg van Oude Tonge naar Renesse kregen we toch nog wat regen op onze donder in de buurt van Port Zeelande. Gelukkig bleef het bij wat miezeren, want er dreigde echt een fenomenale bui neer te gaan dalen. We hadden mazzel. Eenmaal in Renesse streken we neer op een heel eenzaam terrasje, het rijk helemaal voor onszelf.
Na hier en daar een bak soep, een tosti en wat te drinken werd het echt tijd om weer op te stappen. Ze hadden hele hordes met fanatieke wielrenners losgelaten. Sommigen van die malloten vonden het zelfs nodig om hun fiets mee te nemen tot op het terras naast hun tafeltje. Tja, thuis zet je je fiets ook aan de huistafel, toch? Enfin, het had ook een voordeel. Nu die fietserijers allemaal op het terras zaten, hadden wij er geen last meer van. Na eerst nog wat getankt te hebben (Sjef had 1 op ruim 26 km gereden en ik 1 op 21), leidde de weg ons langs Neeltje Jans richting Oost Kapelle. Domburg zelf was stervesdruk, daar waar we onderweg met dit toch wel sombere vochtige weer weinig toeristen zagen. Echter ook het hele stuk richting West Kapelle en Zoutelande was het erg druk te noemen. Aan de Noordzee stonden Corné en Sjef zo mooi gebroederlijk naast elkaar dat ik ze wel op de kiek moest zetten:
Omdat de weergoden lang genoeg uitgedaagd waren en omdat de voorspellingen nu wel nattigheid voor onze voeten gooiden, besloten we dat het tijd was om huiswaarts te keren. Dus gingen we op Goes aan, om dan lekker binnendoor via de oude Zeeuwse weg naar huis te tuffen. Wat een lekker ritje met gelijkgestemden, kilometers onder je voeten weg laten rollen, dat gestamp van die Harley tegen het gestage getrippel van de Japanner, wat een heerlijke dag.
Eenmaal aan Korteven dachten de andere twee dat we linksaf richting BoZ zouden rijden, maar ik had nog een verrassing in petto. Ik ging richts en bracht de mannen naar Beneeje te Hoogerheide. Daar dronken we nog wat en zaten we wat na te kletsen op een fantastisch mooie dag. Lekker uitwaaien op de motor en genieten, dat is wat we deden. Toen we opstapten, draaide Sjef de snelweg op richting Steenbergen, terwijl Corné en ik naar Berrege reden. Het was zeker een herhaling waard, eentje waarbij ook Ruud Lambrechts beslist mee gaat.
Pure Vrijheid
Bochten dansen door het landschap
als twee wielen kilometers verslinden
de wind kust mijn gezicht,
mijn tweewieler ronkt en proest.
Ik hef mijn hand, een groet
voor een broeder,
kompaan in beleving
ook op weg naar nergens.
Gedachten vervliegen tot niets
gewoon een gevoel van vrijheid
bij elke stop die saamhorigheid
van hen, gebeten door dit virus.
Ik ken ze niet, ik ken ze goed
elk gedeeld moment is echt
vanuit het hart vol passie
zoals alleen een motorrijder moet.
De weg lonkt
mijn motor smeekt
op pad voor meer
kilometers van pure vrijheid.
ok, nu nog wat van die oude tractoren?