Ansjovis en Bergen op Zoom, en dan kom je vanzelf op Cor van Dort; de laatste Weervisser die we kennen.

 Als ik binnen kom zie ik dat er nog wat gasten aanwezig zijn. Het blijkt een verlate verjaardagsvisite te zijn, want Cor is onlangs 80 geworden. We hebben het over Cor van Dort, visser van beroep, en één van de laatste der Mohikanen als het gaat om de weervisserij. Ik ben dan ook blij dat ik hem heb kunnen strikken voor mijn rubriek ‘In gesprek met…’

Het is een warm binnen komen in huize van Dort. Cor en Lena weten hoe je een gast zich welkom moet laat voelen. Cor en ik zetten ons aan de eettafel terwijl Lena voor een bak thee en een stukje gebak zorgt. Vanuit de zithoek verneem ik van de plannen van Lena om een weekje op vakantie te gaan. Op mijn vraag of Cor ook op vakantie gaat is het antwoord ontkennend:”Berrege is gróót genoeg en mooi genoeg voor mij. Ik hoef niet zo nodig op vakantie, ik heb hier alles wat ik me wens”. Cor is een buitenmens, iets dat ons eigenlijk niet verbaast want we kennen hem natuurlijk als het Bergse boegbeeld die altijd buiten op het water in de weer is om ons de jaarlijkse ansjovis op het bord te bezorgen. Hij mag graag een rondje doen op de fiets. Het is dan ook gemakkelijk dat hij er eentje heeft met een elektrische hulpmotor, zoals hij me lachend onthult. Maar op deze manier is hij wel in staat om zelfs tochtjes te maken over de Oesterdam om te kijken hoe zijn weren er bij liggen. Als hij  niet fietst mag hij ook graag een ommetje maken. Zelfs toen het zo hard vroor wipte hij toch nog naar buiten om even over te kaai te kuieren. “Dan valt het wel op hoeveel mensen er binnen zitten, en hoe weinig mensen zich buiten wagen”. Natuurlijk ontkomen we in het gesprek niet aan zijn beroep. Cor is dan ook al heel zijn leven visser:”Ik heb het al van huis uit mee gekregen. Al vanuit de schoolbanken op mijn 15e jaar ging ik meehelpen met het vissen”. Je ontkomt natuurlijk niet aan die mooie oude verhalen. Zo verhaalt Cor over de visvangst op Sprot en Bliek. “De schubben van de zilver bliek werden gebruikt voor de fabricage van nepparels, maar ook als ingrediënten in bij voorbeeld schmink en zo. Het restant werd verwerkt tot veevoer. We visten wel op de bliek tot het ging vriezen”. Zo komen we tot de verschillende seizoenen in het vissen. Seizoenen waarbij men zich telkens weer op een andere vissoort richt. Seizoenen ook die door de overheid weer overhoop gegooid worden met hun regeltjes. Zoals je normaliter na de ansjovis vangst van laat juni tot de vorst in december op paling vist. Maar de overheid heeft de laatste 2 jaren een verbod op de palingvangst uitgezet juist na augustus tot en met oktober. Studie heeft uitgewezen dat het slecht gaat met de palingstand dus is mindering in de vangst noodzakelijk. Op mijn vraag of hij dat ook zo ervaren heeft in zijn vangsten grinnikt Cor eens:”Ach jongen, ik heb nog geen enkel verschil gemerkt. Maar de overheid komt wel meer met wetgeving die zo tegenstrijdig is met de realiteit dat ze het zelf niet meer weten”. Cor heeft zijn hele leven op het water gezeten. In de wintermaanden als er soms geen eigen werk was ging hij helpen bij andere vissers. Ook heeft hij in zijn jeugd veel geholpen bij zijn ooms die weer visten op oesters. Maar zo heeft hij ook op de binnenvaart gezeten. “Zo brachten we peeën naar Dinteloord en Stampersgat, maar eigenlijk ben ik wel door Nederland en België gevaren. Het water heeft me altijd al getrokken”. Op dit moment is er heel wat te doen over de weervisserij. Er is zelfs een heuse Stichting Behoud Weervisserij die zich tot taak gesteld heeft om dit fenomeen te bewaren voor Bergen op Zoom en Nederland (zie www.behoudweervisserij.nl). Op dit moment worden de huidige twee weren volledig gerestaureerd, en wordt er in de nabije toekomst een derde weer gebouwd. Ook het botenpark wordt onder handen genomen. Zo kunnen Cor en zijn schoonzoon er voorlopig weer mee door. Cor lacht een beetje om de belangstelling. “Er wordt wel veel drukte om gemaakt. Maar zo bijzonder is het nou ook weer niet hoor. We vissen gewoon op ansjovis en het is een normaal beroep”. Wat dat betreft praat ik hier met een man wiens passie hem heel z’n leven op het water gehouden heeft. Iemand wiens levenswijze voor iedereen behalve hemzelf volstrekt uniek is. En als je daarnaast dan constateert dat de weervisserij een uniek overblijfsel vanuit het verleden is dan begrijp je de mensen die dit in stand willen houden. Wie Cor echter kent, snapt ook wel dat hij niet zoveel moet hebben van alle commotie erom heen. ‘Doe maar normaal’ dat is zo’n beetje zijn motto, en hij vindt zichzelf dan ook beslist niet bijzonder. Cor en zijn vrouw Lena zijn mensen die genieten van het leven. Op elke kermis die in de buurt gehouden werd waren zij te vinden. Zo trokken ze met de fiets naar Halsteren, Wouw, Wouwse Plantage, Huijbergen, Putte, en noem eigenlijk maar alle dorpen in de buurt. Je kunt de tinteling in de ogen van Lena zien als ze vertelt over die kermissen: “We gingen dansen, want in die tijd zat er in elk café wel een bandje of was er een orgel”. Cor beaamt dat:”Het was wel haast carnaval, en de kermisattributen die buiten te vinden waren, waren voor de jeugd bedoeld zodat ze ook bezig waren. De ouders zaten in het café”. Ook met de Vastenavend zijn Cor en Lena altijd op pad geweest. Nu is het wat minder gezien het vorderen van de leeftijd, maar de animo is er niet minder om. Natuurlijk komt de voetballer Corné van Dort ook nog voorbij, waarbij Lena menig maal naar de wedstrijden van haar zoon ging kijken. Als je Cor hoort praten over de Batraven op de kaai, de vissers op het water, de tripjes in de regio, dan komt steeds datzelfde ouderwetse gevoel terug. ‘In gesprek met’ blijkt werkelijk een kijkglas naar het verleden waarbij die ouderwetse gezelligheid weer als een warme deken over je heen valt. Dan keert het gesprek weer terug naar de weervisserij. We hebben het over de invloed van het weer. “Eigenlijk is strenge vorst het slechtste voor de weren. Wind doet ons niet zoveel kwaad. Maar strenge vorst leidt onherroepelijk tot kruiend ijs. En dat is funest voor de staken. Zo verwacht ik ook dit jaar weer behoorlijk wat schade”. Ik zelf heb totaal geen notie wat ijs kan doen, maar Cor weet wel een mooi voorbeeld. “De boeien die in het water liggen om de vaarroutes af te bakenen zijn allemaal verankerd met een groot stuk beton. Die krijg je echt niet van zijn plek. Toch hebben we het meegemaakt dat een boei, met betonnen blok en al, bij ons in de weren lag. Terwijl dat ding toch eigenlijk meer als een halve kilometer verwijderd lag. Als kruiend ijs eenmaal gaat bewegen dan zit er zo’n enorme kracht achter, dat hou je niet tegen”. Ik probeer me dat eens voor te stellen terwijl ik een slok van mijn drankje neem en ik de verweerde kop van Cor voor me zie. Die tekenende lach van Cor zie ik trouwens het hele gesprek voor me. Het voelt aangenaam en vertrouwd als we nog over van alles en nog wat praten. Alsof ik hier al jaren over de vloer kom. Voor ik het weet hebben Lena en Cor mij alweer door de middag geloodst want ik ben de tijd helemaal vergeten. We hebben nog zoveel meer onbesproken gelaten. Het gesprek voerde ons alle kanten op. Maar altijd kwamen we weer terug bij het water. Daar waar Cor’s hart ligt. En voor ons het synoniem waarmee we Cor tot in de lengte der jaren zullen herinneren. Cor en Lena, bedankt voor zoveel gastvrijheid en graag tot de volgende keer.

Bijgesloten een aantal foto's vanuit speciale momenten. De presentatie van de Stichting Behoud Weervisserij als de nieuwe plannen gepresenteerd worden, het moment dat Cor een ere plaquette krijgt uitgereikt van 'Les Amis de l'Anchois' door Ans van den Berg, en gewoonweg enkele foto's van de weervisserij op zich zoals je ze zoal op het internet aantreft.