Het was weer eens tijd voor de rubriek 'In gesprek met'. En dus toog ik naar België.
23 februari 2012 – Het is donderdagmiddag als ik door de straten van Antwerpen rij. Ik heb een afspraak met Bert Bevers en ik ben best een beetje zenuwachtig, nou ja aangenaam gespannen zullen we maar zeggen. De naam van Bert waarde al rond op mijn middelbare school, het R.K Gymnasium Juvenaat H.Hart te Bergen op Zoom. En al lang stond hij op mijn verlanglijstje van te spreken personen voor deze rubriek.
Bert woont tegenover een schitterend oud pand, De Nationale Bank. Gekscherend zegt hij dan ook, “Mijn straat is de best beveiligde straat van heel België”. Bert woont nu al behoorlijk wat jaren samen met zijn echtgenote Geertje Hoefnagels in het Antwerpse. “We wilden daar eigenlijk al gaan wonen toen we nog verkering hadden. We hakten op zeker moment gewoon de knop door en zijn geëmigreerd. En kijk, ik woon midden in het Antwerpse leven”. Het past bij Bert; dichter, beeldend kunstenaar, wereldburger en geïnteresseerd in geschiedenis maar vooral iemand met oog voor details. Bert is het meeste gekend als dichter, zo zou hij zichzelf ook het liefste benoemen. “Als ze in je rijbewijs een beroep zouden opnemen, dan zou ik daar ‘Dichter’ willen optekenen”. Bert wordt door kenners benoemd tot één van de betere dichters van de Lage Landen. Voor een overzicht van zijn werk moet je beslist maar eens op zijn website kijken (www.bertbevers.com) want een opsomming van zijn activiteiten vergt wel een stief uurtje. Maar het is tekenend voor zijn talenten dat meerdere vakbroeders en recensenten opmerken dat Bert wel eens in de voetsporen van een Anton van Duinkerken zou kunnen treden. Enkele malen keert het gesprek terug naar Bergen op Zoom, de stad waar hij het begin van zijn leven doorbracht, en waar hij de eerste pennenvruchten aan het papier toevertrouwde. Toevallig dronk hij zijn eerste ‘pilske’ in dezelfde horecagelegenheid als nu mijn stamcafé is. Alleen heette het toen nog van Nijnatten. “Ik mocht als 9-jarig jochie met mijn opa mee als die ging biljarten. Mijn eerste pilske was een oud bruin met suiker. Ik mocht er later zelfs met die oude mannen aan de grote ronde tafel zitten waar allerlei gesprekken plaatsvonden en waar men zat ‘te wippen’. Cees van Nijnatten zat daar dikwijls tussen, die zat daar dikwijls liever dan dat hij achter de toog stond”. Bert kan met veel plezier terug denken aan die tijd. Aan die eerste tijd in de Moeregrebstraat, en later in de Kaatsbaan, maar ook aan zijn vriendschap met Mart Franken met wie hij zowat opgroeide, heeft hij heel wat herinneringen over gehouden. Ook aan zijn eerste bemoeienissen met de oprichting van WEL, waar hij vervolgens Albert Hagenaars tegen het lijf liep. Bert is iemand die van steden houdt. Naast Antwerpen vindt hij ook Parijs enorm boeiend. Arrondissementen, één van zijn laatste bundels is een prachtig voorbeeld hoe zijn interesses voedsel voor zijn werk vormen. Want er is één ding dat heel snel tijdens het gesprek duidelijk wordt: Bert is altijd bezig met zijn werk. Het is zijn adem, zijn voedsel, en zijn gedachten zijn continu bezig om vorm te geven. Om over zijn werk te praten is Bert duidelijk, “Ik trek mijn eigen plan, ik doe geen concessies. Ik houd ook altijd maar één versie van een werk over. Ik hou immers van het origineel”. Zelf heb ik ook wel eens de neiging om mijn gedachten aan het papier toe te vertrouwen, en ik waag dan ook de gok door Bert een en ander te laten zien. Opvallend is de manier waarop hij zijn commentaar daar op levert. Het is duidelijk dat er in zijn ogen wel iets aan schort, maar hij brengt het op een dusdanig positieve manier dat je er verder over na gaat denken. Het helpt je echt vooruit. Bert schrijft soms recensies, maar zijn rol daarin is heel duidelijk voor hem:”Ik schrijf alleen recensies als ik er helemaal achter sta, als ik daar een positief gevoel over heb. Wat heeft het immers voor waarde om heel negatief over een werk te zijn. Dat is alleen maar afkraken, en ik wil juist iets positiefs meegeven. Iets waar ze wat aan hebben”. Toch maakt dit gedeelte van het gesprek dat we hebben ineens duidelijk dat het heel moeilijk is om in essentie te benoemen wat nu poëzie is. “In feite is een rijmpje ook poëzie”, merkt Bert op. “Er hoeft geen logica in een gedicht te zitten. Je voelt zelf wanneer het goed is. Het is dan ook de kunst om voor jezelf te kunnen zeggen ‘afblijven nu, het is goed’. Dat is dan die ene versie waar ik het over had, dat origineel”. Er kan een groot verschil zijn tussen verschillende dichtwerken van verschillende dichters. Daarom merkt Bert ook op dat er heel veel verschillende niveaus zijn, en dat is vrij snel duidelijk als je diverse werken leest. Voor Bert is dit zo klaar als een klontje, en eigenlijk als we zelf kritisch lezen komen we ook tot diezelfde conclusie. Maar er blijft altijd dat grijze gebied, en natuurlijk heeft iedereen een persoonlijke mening.
De middag haast zich voort want het gesprek verdringt alle notie van tijd. Ik bespeur vaak de vergelijking, of moet ik zeggen de parallellen, tussen Bergen op Zoom en Antwerpen. “Antwerpen is het centrum van de Wereld, zoals Bergen op Zoom dat ook is”. Hij vergelijkt ook de rijkheid aan cultuur, en je proeft dan ook een bepaald gevoel van trots als hij over Bergen op Zoom praat. “Ik neem wel eens vrienden mee naar Bergen, en het is toch wel frappant als ze midden op de Grote Markt stil staan om op te merken hoe mooi dit plein wel niet is”. Het is niet voor niets dat Bert opmerkt dat wanneer je de stad door de ogen van een buitenstaander gaat bezien, je pas weer de schoonheid van een aantal zaken ziet. Ook hebben we het over dialect, hoe het Bergse diezelfde zachte edoch haast voorname ondertoon heeft als een aantal andere Bourgondische steden. We praten over het gedeelte Bergen op Zoom, Den Bosch, Mechelen en Antwerpen als voornaam gebied vanuit de geschiedenis der Lage Landen. Zulks in tegenstelling tot een aantal meer plattere en scherpere dialectvormen die we vaak in andere oorden horen.
Opvallend is de omarming van het internet, zoals ik die ook al bij andere dichters heb mogen aanschouwen. Het onderhouden van blogs en eigen gerichte websites brengt een hele gemeenschap bij elkaar. “Ik zet tegenwoordig ook al direct gedichten op mijn website, en er worden gedichten besproken in mijn blogs. Zo blijft het altijd actief beschikbaar, in plaats van dat boekje dat in een bibliotheek ligt te verschralen”. Bert is dan ook heel actief hiermee, en het meeste kun je via zijn website (www.bertbevers.com) achterhalen. Beleef zijn passie om boodschappenbriefjes te verzamelen zoals je kunt vinden op www.geefonsheden2.blogspot.com , of andere blogs. Bert werkt ook heel regelmatig samen met anderen; dat is allemaal op zijn site terug te vinden dus neem gerust even de tijd. Het is beslist de moeite waard om je eens in zijn werk te verdiepen.
De middag is veel te kort en steeds meer tolt er rond in mijn hoofd. We nemen afscheid met de belofte dat ik Bert op een pilsje trakteer wanneer hij weer eens in Bergen op Zoom is. Het was een aangenaam gesprek waarin er nog zoveel meer besproken is dan ik kwijt kan in slechts één verhaal. Toch moet ik een beetje grinniken. “Ik vind het prima om een interview te houden, maar dan alleen als het voornamelijk over mijn werk gaat”. Dat waren de woorden vooraf van Bert. Daar waar mijn insteek voor deze rubriek iets anders is; gewoonweg in gesprek gaan met een bekende of minder bekende Bergenaar en zien waar het gesprek je heen leidt. En dat is deze middag prima gelukt dacht ik zo.