Bravis ziekenhuis in dialoog met samenleving
Voor het tweede achtereenvolgende jaar organiseerde het Bravis ziekenhuis Roosendaal / Bergen op Zoom zijn ‘dag van de maatschappelijke verantwoording’. Met deze bijeenkomst gaan de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur en de Vereniging Medische Staf live in gesprek met het maatschappelijk veld over het gevoerde beleid van het afgelopen jaar en over zijn plannen voor de toekomst. Ook geven zij inzicht in belangrijke thema’s die op dit moment spelen in het ziekenhuis. Het initiatief werd bijzonder gewaardeerd, getuige de grote belangstelling in de zaal.
De bijeenkomst werd bijgewoond door wethouders, raadsleden, patiëntenverenigingen, samenwerkingspartners, ouderenorganisaties, vakbonden en andere belangstellenden.
Leon van den Nieuwenhuijzen is voorzitter van de Raad van Toezicht van het Bravis ziekenhuis en initiatiefnemer voor deze dag: “Wij zien het als onze maatschappelijke taak om publiekelijk verantwoording af te leggen aan de samenleving en daar transparant en open in te zijn. Als zorgverlener, als ontvanger van maatschappelijk geld, als grootste werkgever in de regio. Zo’n bijeenkomst als deze leent zich daar uitstekend voor. Maar het werkt ook andersom. In de dialoog met de aanwezigen leren we welke zorgen en dilemma’s er spelen in de samenleving. Als ziekenhuis kunnen we daar dan op inspelen.”
Bestuursvoorzitter Hans Ensing schetste de financiële en beleidsresultaten over 2016 en 2017. “Het Bravis ziekenhuis bevindt zich in een stabiele situatie. Zowel in financieel opzicht als op het gebied van zorgontwikkelingen.”
De komende tijd zal het ziekenhuis zijn energie vooral besteden aan het verschuiven van meer zorg over de locaties, het opleiden van eigen personeel tot meer gespecialiseerde zorgverleners en de oriëntatie op één ziekenhuislocatie in de periode 2025 - 2030. De plannen hiervoor werden geschetst door bestuurslid Bianka Mennema-Vastenhout en voorzitter medische staf gynaecoloog Richard Pal.
Tijdens de levendige vragenronde vroegen gasten onder andere naar de rol van het ziekenhuis op het gebied van preventie, de mogelijke verlenging van de bedrijfstijden en e-health ontwikkelingen. Het voornemen om op termijn naar één hoofdlocatie te gaan riep geen weerstand op bij de aanwezigen. Ze begrepen dat één locatie uiteindelijk beter is voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg. Waar het toekomstige ziekenhuis zal komen, is nog onduidelijk. Van den Nieuwenhuijzen: “Het proces om tot een nieuwe locatie te komen moet zuiver en transparant zijn. Wij als Raad van Toezicht zijn er om daarop toe te zien.”