Vandaag namen we afscheid van een bijzonder man: Kees de Rijke. Een druk bezocht afscheid.

Zo hoorde ik althans, zelf ben ik niet zo iemand voor een afscheid. Ik weet niet wat ik moet doen, of wat ik moet zeggen. Maar in mijn hart nam ik wel afscheid, met een traan in mijn ogen. Alhoewel Kees zou zeggen, “kom, we nemen er nog een”. Want Kees was een vrolijk mens. Vol anekdotes, vol verhalen, vol met leven, want zo was hij. In alles wat hij deed was Kees een bevlogen mens. Hij was trots op wat hij deed of gedaan had, en hij vertelde er graag over. Als Kees begon te vertellen dan sloegen de uren op hol. Want hij wist veel te vertellen, en hij wist mensen te boeien. Zelf was ik een passant in zijn leven, maar kende hem genoeg om te weten dat het een aimabele man was. Gek van het wielrennen, gek van de sport maar ook gek van de mensen er achter. Zijn camper kan meer over tweewielers vertellen dan menig expert. Zijn vrouw was z’n trouwe maatje die alle avonturen deelde als er weer één of andere bijzondere wedstrijd gereden werd. Ondertussen leerde heel europa hem kennen als die man die daar met camper en een grote Nederlandse vlag stond waar pontificaal ‘Bergen op Zoom’ op te lezen was. Als petjesgek was ik hem dankbaar als ik na zo’n wereldkampioenschap weer bedeeld werd met een exotisch petje, en alles wat ik dan gaf was een pilsje, en hoorde zijn avonturen weer aan. Zelfs in zijn ziekte bleef hij vol goede moed, en vol verhalen en plannen. Tot hij ons ontviel en er nu een groot gat achter blijft. Een gat dat nog groter is voor Dimph, en voor zijn kinderen en kleinkinderen. Maar Kees zou zeggen, “Nu we er toch zijn, laten we er nog een nemen”. En in alle stilte van zijn afwezigheid hoor ik weer één van zijn avonturen, en kan ik die glimlach niet langer onderdrukken.