Nog een zondag te gaan en de twee jongeren die zich laten scholen tot jeugdgids zijn ‘afgestudeerd’. Daarna kunnen de twee aan de slag om in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum te Oudenbosch bezoekers te ontvangen en rond te leiden.

 

Rens Neelen (12) en Lucy Tóth-Kárpáti (10) schrijven geschiedenis. Zij zijn de eersten die de opleiding tot Jeugdgids in het museum volgen. Voor jongeren in de leeftijd van (ongeveer) 10 tot 16 jaar ontwikkelde het NVMO een programma dat hen in staat stelt om zelfstandig bezoekers te ontvangen, rond te leiden en om kennis op te doen over wat een museum is en waarom de collecties bijzonder zijn.

Vanaf het eerste moment waren Lucy en Rens enthousiast over het initiatief.

 

“Ik vind het leuk om iets te leren” zegt Lucy. “Ik weet al veel over uilen. En die kralen bij Volkenkunde.”

“Mij leek het heel leuk om te doen,” licht  Rens toe. “Op school heb ik al spreekbeurten gehouden over krokodillen en vulkanen, dus dat ken ik al.”

 

Een speciaal voor dit doel geschreven cursusboek richt zich op de ontvangst van gasten, het verwelkomen, het vertellen, het rondleiden en uiteraard de collecties van het museum. Beide scholieren zijn te spreken over de ‘lessen’.

“We mochten in het depot kijken, daar kom je normaal niet, zegt Rens.” Lucy vult aan: “We mochten ook even een muziekinstrument uit de vitrine vasthouden.”

Tijdens de opleiding maakten de twee zich de diverse collecties eigen en verwerkten hun eigen interesses in het programma. Aan de hand van objecten oefenden ze in het presenteren en uitleggen.

 

De twee initiatiefnemers van het project, Masha Bouwens en Marcel Deelen, doen hun best om de scholieren beslagen ten ijs te laten komen. “Ze moeten van alles een beetje weten. En de nadruk leggen op wat ze goed kennen. Ze leren vooral wat een rondleiding boeiend maakt.”

 

Komende zondag gaan de twee ‘droog’ oefenen: ze geven een proefrondleiding om te kijken wat nog aandacht behoeft. Daarna wordt het serieus. Of ze er klaar voor zijn? Lucy knikt van ja, terwijl ze rondkijkt of ze nog vragen kan bedenken. Ook Rens geeft de indruk er zijn hand niet voor om te draaien. “Ik hoop dat ik een hoop fooi krijg” lacht hij.