Bergen op Zoom Naar aanleiding van ons artikel betreffende de activiteiten in de Bergse haven werd ik gebeld door Jan van de Water. Hij wist me nog wel meer te vertellen.
‘Weet je dat in 1997 al de opdacht is verstrekt aan twee afstuderende leerlingen van de Hogeschool Vlissingen? Zij leverden in 1998 een rapport af met bevindingen betreffende een heuse buitenhaven aan de Kop van ’t Hoofd. Het gedeelte voor General Electric (nu Sabic) ligt er, de grote uitbreiding van wel 1.000 meter kade is er nooit gekomen.’ Voorts vertelt Jan hoe een onderzoeksbureau met de naam Witteveen + Bos in 1999 een diklijvig rapport ophoestte dat de toenmalige haven en de door de studenten gesuggereerde uitbreiding aan de buitenkant van de sluis beschreef. Het antwoord was positief, er lagen zeker mogelijkheden. Zelfs gaf men een 75 % kans op grote subsidiemogelijkheden van de provincie, landelijk en zelfs vanuit Europa. Een milieu Effecten Rapportage in juni 2002 gaf ook een positief signaal af voor deze ontwikkeling. ‘De tranen springen bijna in mijn ogen, Bergen op Zoom is echt de stad van de gemiste kansen’. Jan is heel duidelijk over het traject. In de tijd dat het allemaal speelde was hij wethouder. ‘Er is destijds te weinig aandacht besteed aan de willende externe bedrijven en dat had de gemeente wel geld op kunnen leveren. Bedrijven als Ricoh zijn wel naar hier gekomen voor de mogelijkheden van containervervoer.’ Behalve de capaciteitsverbreding van officieel 100 meter kade naar 1.000 meter kade biedt een haven buitengaats nog veel meer positieve aspecten. Zo verminder je de geluidsoverlast, de nabije aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en de verkeersbewegingen in de nabijheid van woongebied. ‘Omdat je de Van Gorcumweg van verkeersbewegingen ontlast kan de uitbreiding van de jachthaven tegen Bergen op Zoom aan blijven. Je kunt dan van het oude Nedalco terrein (lees waar de Nieuwe Vesting gebouwd gaat worden) een verbinding naar de haven maken, met een leuke promenade met bankjes en dergelijke. Het is dan ook direct veel aantrekkelijker voor toeristen om met hun boot in Bergen aan te meren.’ Het gesprek met Jan heeft in ieder geval opgeleverd dat de hele “haven kwestie” dus al van ver voor 1997 dateert. Maar ook dat de geplande 30.000.000 euro investeringskosten voor de Theodorushaven nog eens kritisch tegen het licht gehouden dienen te worden. Als een buitengaatse haven veel meer mogelijkheden biedt zowel economisch als wel qua veiligheid, en het concept van een jachthaven andere ideeën biedt, is het ’t waard om een en ander nog eens goed te overdenken.