Arthur de Jonge is een fanatiek sportief persoon. Ik ken hem al een behoorlijk tijdje uit de voetbalscène waar hij als keeper furore maakte.

Maar ik heb nooit geweten dat actief meedoen met de Roparun hoog op zijn verlanglijstje stond. Het kwam dus als een verrassing toen hij me vertelde:”Sonn, ik doe dit jaar mee met de Roparun. Ik kan bij een team terecht als fietser. Dat betekent nog wel even de nodige kilometers maken want ik moet zitvlees kweken”. Hij keek me trots aan en ik weet dat wanneer Tuur zich ergens op richt hij er ook helemaal voor gaat. 500 kilometer fietsen lijkt me sinecure dus ik snap dat hij moet trainen. Er wordt wel regelmatig gewisseld, maar je bent toch een behoorlijk stuk van het parcours actief. Meestal staat Tuur naast me als ik hem ergens op het Bergse parcours, meestal bij een ons welbekend cafeetje, tegen het lijf loop. In de vroege uurtjes nuttigen we dan een drankje en zien al dat sportieve volk voorbij komen. Het moet een hele beleving zijn om dat beeld eens van de andere kant te bekijken. Tuur heeft lang moeten wachten op zijn plaatsje. “Het is een team dat ik al langer kende. Er kwam een plaatsje vrij in het kampement. Dus dat betekent zorgen  voor de slaapplaatsen en de boel klaar zetten en zo. Ik zag dit plekje wel zitten, want dan ben je er bij betrokken en meteen was ik reserve fietser. Tot ongeveer vier maanden geleden één van de fietsers wegens omstandigheden af moest haken en ik die rol kon overnemen”. Het betekende voor Tuur wel aan de bak. Helaas zat door de koude het weer niet mee zodat enkele trainingen uitvielen. Dus werd de hometrainer thuis opgesteld om de nodige uren te maken. “Die lopers moet je bijhouden, dus je hoeft niet zo hard te fietsen. Maar het is de duur die het zo zwaar maakt; je raakt dat zadel echt hartstikke beu”. Als ik Tuur vraag naar de vraag waarom komt ook hier die persoonlijke ervaring om de hoek kijken. “Ik heb natuurlijk de ervaring gehad met mijn vader waardoor ik ook de Daniel den Hoed Kliniek van binnen heb gezien. Dan wordt het verhaal een stuk duidelijker. En daarom ook dat ik de Roparun en de achterliggende gedachte een warm hart toedraag”. Voor diegenen onder ons die het motto niet kennen:"Leven toevoegen aan de dagen, waar geen dagen meer kunnen worden toegevoegd aan het leven". Running Team De Brabantse Wal, dat is de club mensen waar Tuur zijn onderdak gevonden heeft. “Dat team is zo leuk. Het voelt echt als een warme deken, en ik zie me dit echt nog jaren doen. Nu alleen nog die Run doen”.

Hier Tuur tijdens de Bergse Kwizznaait bij Thalia, waar serieus nagedacht werd.