Page 77 - Flipbook introductieboekje
P. 77
ontsnappen. Ze bevonden zich halverwege de
haven toen Henk halt hield. Hij schopte tegen
een zeil en onmiddellijk toonde zich een bol
hoofd. Het was Jan, de andere knecht van Wil-
lem. ‘Ze zijn vertrokken. Ze hebben tot een half uur
geleden wacht gehouden bij de boot. Ik denk dat ze
het niet nodig vinden om in de avond hier te blijven,
zeker nu het hoogtij al voorbij is. Wel is er nog één
man aan boord.’
Willem gromde. Dat zou ze aardig kunnen
tegenvallen. De Bergse haven was weliswaar
een getijde haven, maar zijn boot was nog niet
drooggevallen. En omdat het een platbodem
was had ze niet veel kielgang. Dat was ook
wel nodig wilde hij alle Zeeuwse eilanden be-
zoeken. ‘Kom jongens, dan maar een nat pak. We
zwemmen naar de ‘Maartje’ en verdwijnen hier zo
snel mogelijk.’ Willem, Jan en Henk lieten zich in
het water zakken langs een trapje aan de kade.
Ze zorgden ervoor dat ze zo min mogelijk rim-
pelingen veroorzaakten, dan was er ook bijna
geen geluid. ‘Eerst naar het roer, daar kunnen we
aan boord. Henk en ik bekommeren ons om de wacht
en Jan, jij snijdt de touwen los.’
Eenmaal bij hun boot ‘Maartje’ klommen ze
snel aan boord. De wacht maakte het hen wel
erg gemakkelijk, hij lag luid snurkend tegen
de boeg. Al snel was hij gekneveld en gebon-
den en op de kade gelegd onder een zeil. Wil-
lem grijnsde, zijn boot was wel zwaar geladen
77