Page 83 - Dagboek van een schrijver
P. 83

Bibliotheek de Lage Beemden - Bijdrage opgenomen in E-bundel






                     Inzending: De Schrijver en zijn muze


                     Datum: Mei 2017






                     Ze stapte in zijn auto en hij rook haar lichaamsgeur. Hij keek naar beneden, pittige tepels priemden door dat witte shirt. ‘Bevalt
                     het je?’ zei ze terwijl ze haar hand over haar borsten liet glijden. Hij antwoordde niet maar stuurde de auto richting Doel. Ze was
                     mooi en wild, maar toch veel te jong voor hem. Ze reden om de centrale heen en eenmaal aan De Schelde beland was zij eerder uit
                     de auto dan hij. ‘Pak je camera.’ Beval ze hem en eer hij dat ding uit de auto had gegraaid stond zij al op het terrein van de
                     centrale. Hij nam wel tien foto’s van haar in het zwart, bivakmuts op het hoofd, de rokende centrale op de achtergrond en zij met
                     de protestborden in haar hand. Niet veel later zaten ze weer in de auto en wilde hij dezelfde weg terug kiezen. Ze stuurde hem
                     een andere weg in die even later bij een verlaten boerderij dood liep. Het begon al donker te worden maar hij zag wel dat haar
                     jeans helemaal open stond. Ze trok haar shirt in één beweging over het hoofd en een paar heerlijke ronde borsten dansten in dat
                     gebaar. Voor hij het wist zat ze op zijn schoot en voelde hij haar tong in zijn mond. ‘Nu wil ik jou.’ Mompelde ze en hij verloor alle
                     besef van de wereld, van de tijd en zijn eigen principes toen hij verdwaalde in haar lichaam en verdronk in haar gulzigheid.





                     Nog diezelfde avond keerde hij terug naar de kroeg. Zij sloot zich weer aan bij haar vrienden en hij schuifelde naar zijn tafeltje
                     waar hij nog een laatste borrel nam. Hij keek nog eens rond. De entourage, nog ouder dan hetgeen van hem overbleef, verweerd
                     en versleten.

                     Zelfs de deur knarste en piepte toen hij weer vertrok en de koude mist hem omarmde, tot hij vervaagde en oploste in ‘t niets.




                                                                                                83
   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88