Page 45 - Dagboek van een schrijver
P. 45

Hebban wedstrijd - Kort verhaal 2 van Nederland
                                                                                                                   e





                 Verhaal: Oranjebitter
                 Datum: Juni 2016





                 De treden waren schoon, goed onderhouden zoals het een gegoede familie betaamt. Ook de wanden waren glad en
                 verzorgd. Hier lagen de overledenen niet in een rottende omgeving die zo goed bij hun karakter paste. Hier geen vuil en
                 smerigheid die een afspiegeling van hun geheimen vormden. Maar wel lag hier het verleden diep verstopt voor de
                 werkelijke wereld, een wereld waarin hij nu ruchtbaarheid zou geven aan al die verhalen die door de Familie zelf zo lang
                 verborgen waren. Een grijns tekende zich op zijn gezicht bij deze gedachte, een grimas was wellicht een betere
                 omschrijving. Hij zou zijn gram halen, aantonen en bewijzen voorleggen van hetgeen hij al zo lang beweerd had. Wie zou
                 er nu de gek zijn? Wie zou er nu door het stof moeten kruipen. Hij greep weer naar zijn flesje Oranjebitter. Het was een
                 bijzondere fles. Flacon was misschien een beter woord. Van zilver was ze ook, echt zo’n aristocratisch voorwerp dat
                 mensen in de borstzak konden steken. Het was het enige voorwerp dat hij zo’n beetje als erfenis van ‘La Familia’
                 beschouwde. Trouwens, erfenis was een totaal verkeerd woord want hij had dit voorwerp meegesmokkeld uit het paleis
                 toen ze op bezoek waren bij die tante. Oranjebitter, wat een woord. Het was inderdaad bitter en je voelde het door je
                 slokdarm klokken. Maar het verwarmde je ook en in zijn geval verhitte het zijn haat voor de Familie, voor de staat, ja zelfs
                 voor zijn voormalige vriendin die nu lekker haar geplaveide leventje leidde en hem totaal in de steek gelaten had. Hij stak
                 de fles in de lucht en proostte. “Salute, op jullie downfall”, mompelde hij voor zich uit. Dit zou zijn moment worden.

                 Eerst nu pas zag hij dat het poortje en de deur terug gesloten waren. Eventjes sloeg zijn hart over maar toen hij daar het
                 bedieningspaneel op de onberispelijke muur zag kon hij weer opgelucht adem halen. De code zat in zijn hoofd gegrift,
                 vormde een belangrijk deel van zijn wraakactie. Hij daalde verder de trap af. Deze catacomben waren rijkelijk versierd. Hij
                 had ook niet anders verwacht van een familie die zich al generaties lang over de ruggen van het gewone volk had verrijkt.
                 Dat was natuurlijk ook de reden voor hun grote afkeer van hem; hij was maar een gewone jongen en geen aristocraat zoals
                 zij waren. Hij kon geen titel overleggen en geen grote namen als referentie. Nu, die had hij helemaal niet nodig bij wat hij
                 op het punt stond te doen. Het enige dat hij nodig had was een juist contact bij de media en die had hij er genoeg. Deze
                 berichtgeving zou als een tsunami door het land stormen en hem niet alleen kon vertellen wat hij nodig had maar hem ook
                 zou kunnen voorzien van de juiste hulpmiddelen.


                                                                                                45
   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50