Page 239 - Dagboek van een schrijver
P. 239
Enschede voor Vrede - Genomineerde
Verhaal: Vrienden over het verleden heen
Datum: September 2019
De straten hadden getrild onder het geweld van rupsbanden en zware laarzen. Laarzen die gewend waren om te marcheren, om afstanden te overbruggen en rupsbanden
die gemaakt waren om elke weerstand te vermorzelen. Er was eigenlijk nauwelijks weerstand geweest toen vreemde vaandels de stad binnen gedragen werden en de
Duitse tongval pijnlijk duidelijk maakte dat Hitlers troepen nu ook Nederland veroverd hadden. Geen kanongebulder, geen snerpende kogels, niets van dit alles. In plaats
hiervan het sinistere geluid van marcheren en een buitenlandse commandant die zijn bevelen schreeuwde.
Het was al laat in de middag toen er op de deur geklopt werd. Moeder haastte zich naar de deur en toen ze die opende, zag ze dat een Duits geüniformeerde man voor de
deur stond. Achter hem stonden twee soldaten met geweer. De man stapte brutaal naar binnen. 'Jij hebt acht zonen. Daarvan is er een aan het werk in de meubelfabriek,
een ander is kreupel en dan is er nog eentje die te jong is. Dus we houden vijf gezonde jongens over die mee kunnen werken aan de bloei van ons mooie moederland. We
hebben in Duitsland fabrieken staan waar we arbeiders voor zoeken en we hebben ook nog wat andere taken. Aanstaande maandag verwacht ik hen allemaal op het
station voor transport naar Duitsland. En pas op, als er ook maar eentje ontbreekt dan kom ik een van je dochters halen.'
Maanden later viel er een brief op de deurmat. Het was van hun zoon Jaap:'Hallo Ma en Pa, ik ben goed terecht gekomen. Voor mij geen fabriekswerk. Ik word
motorordonnans. Ze willen dat ik berichten overbreng. Het gaat goed met mij. We zitten met twintig jongens van mijn leeftijd tot 22 jaar in een aparte barak. Ik moet ook
zelf leren sleutelen aan die motoren dus misschien kan ik straks wel werken in de werkplaats van Piet Appels in de stad, om onderhoud aan zijn brommers en motors uit
te voeren. Het gaat goed. Ik mis jullie wel.’
Jaren gingen voorbij. Jaren waarin Jaap al de schaduwtinten van de oorlog meemaakte. Hij zag en beleefde veel verschrikkelijks. De oorlog joeg hem door heel Europa en
hoe vaak hij niet aan de dood ontsnapte, kon hij niet meer tellen. Vreemd genoeg, toen hij op het Duitse platteland belandde, ontmoette hij de meest mooie mensen. Niet
alle Duitsers waren dus slecht, niet allen waren ze de gevreesde SS'ers.
De oorlog was alweer jaren geleden, maar ergens diep van binnen slopen soms toch de herinneringen uit die periode in zijn dromen. Op een zaterdagochtend was hij al
vroeg in de weer: 'Kom jongens, we gaan weer een stukje rijden.' Het was vroeg toen ze in zijn auto stapten, een verbouwde stationwagen. Achterin stond een extra bank,
afkomstig uit een oude lelijke eend. Zo kon Jaap alle zes zijn kinderen meenemen. Dit keer reed Jaap de grens over en de kinderen beseften dat ze in het buitenland zaten,
want moeder zei dat ze zojuist de Duitse grens waren overgestoken. Jaap keek naar Greta: 'Wat dacht je ervan om even op de koffie te gaan? Het is tijd dat ik je aan een
paar hele goede vrienden voorstel.' Greta keek niet begrijpend naar Jaap. Maar toen viel haar franc. Jaap onderhield al jarenlang een briefwisseling met mensen uit
Duitsland. Zouden dit ze zijn? Niet veel later reden ze de heuvel af en een klein dorpje binnen. Een bord "Wipperfeld" begroette hen op deze smalle weg. Jaap reed bijna
het hele dorp door en sloeg toen af, een boerenerf op. Zijn oude maar verzorgde auto kwam tot stilstand in het grint. Niet veel later kwam een oudere vrouw de boerderij
uitrennen en viel in de armen van Jaap. Tranen stroomden over haar wangen terwijl ze snikte: 'Jaap, daar ben je dan eindelijk. Je bent veel te lang weggebleven.' In het
deurgat stond een oudere man. Hij hield de armen wijd gespreid. 'Jaap, mijn vriend. Eindelijk heb je de weg naar onze boerderij teruggevonden.' Ook hij viel Jaap in de
armen. Greta kreeg er zowaar tranen van in de ogen. 'Greta, mag ik je voorstellen? Dit zijn Willy en Eva, dit zijn mijn vrienden uit Duitsland.'
239