In een vorige blog viel ineens de kreet Portal Fantasy.

Het is een stroming binnen de fantasy wereld waarbij er van de ene wereld, meestal de huidige wereld, een andere wereld wordt binnen getreden, meestal de fantasy wereld. Prachtige voorbeelden zijn natuurlijk De Kronieken van Narnia, The Never ending Story, en eigenlijk is mijn eigen boek De Oversteek ook zo’n voorbeeld. 

Een schrijver die zich ook met deze stroming liet meedrijven was Edgar Rice Burroughs. Hier is sprake van zogenaamde science fantasy; een combinatie van sciencefiction met fantasy.  In de serie John Carter of Mars volgen we een Amerikaanse soldaat die per ongeluk op Mars belandt. Ik heb de meeste verhalen altijd met plezier gelezen, zoals ook andere boeken van deze Amerikaanse schrijver. Het eerste verhaal uit de reeks heet “Under the Moons of Mars” en verscheen al in 1912. Het zou het eerste deel zijn van wat elf verhalen zouden worden. Er is sprake van verschillende Martiaanse rassen, verschillende koninkrijken en de strijd om de algehele heerschappij. Natuurlijk komt er een prachtige prinses in voor en speelt de per ongeluk hier belande Amerikaanse soldaat uiteindelijk een van de hoofdrollen.

Als je mensen vraagt naar de naam Edgar Rice Burroughs, dan blijft het een tijdje stil. Totdat je de kreet Tarzan laat vallen. De meeste oudere mensen kennen dit verhaal als strip, sommigen als boek, daar waar de grootste groep dit verhaal als film kent. Misschien ben ik al een ietwat rijpere leeftijd aan het bereiken. Immers ik ken de strips, kocht ze ook, maar meer nog ken ik de boekjes. Het waren een klein formaat pockets, waar ik met veel passie in dook. We kennen allemaal het verhaal Tarzan of the Apes, een boek dat al in 1912 uitkwam. Maar wie kent het laatste deel (26e) Tarzan and the Foreign Legion? Een deel dat altijd in mijn geheugen is blijven hangen, is Tarzan and the Ant Men. In dit verhaal kom je dus een stam van minimensje tegen; een wonderlijk verhaal.

Goed beschouwd zou je de verhalen van Tarzan ook Portal Fantasy kunnen noemen. Als zoon van Lord Greystroke uit het beschaafde Engeland, zomaar in de verzonnen Afrikaanse Jungle terecht gekomen. Gedurende de verhalenreeks zijn er verschillende oversteken vanuit de huidige wereld naar de fantasie jungle. Waarbij overigens de laatste op een gegeven moment als de veiligste omgeving voelt, zelfs de veilige thuishaven is. Dit laatste overigens als typische Amerikaanse koloniale blik op de voormalige “eigenaar” Engeland. Dit thuisland van de Greystroke’s wordt beschreven als decadent, teveel niet ter zaken doende en vooral een maatschappij die zwak aan het worden is, ja zelfs aan het ineenstorten is door toedoen van zich in weelde rollende decadente adelijken. De tweespalting tussen de zwakke verwende aristocratie en de als slaven behandelde burgers. Daar waar natuurlijk Amerika het land van de vrijheid en de vrije geesten is.

Alhoewel ik alle oude boeken van Tarzan verslonden heb, wil ik toch even wijzen op de andere fantasy boeken van deze, in mijn ogen, ondergewaardeerde schrijver. Het is en blijft tenslotte een van de pioniers die al vroeg in de vorige eeuw in de voetsporen van een Jules Vernes durfde te treden. Iemand die buiten onze aarde durfde te fantaseren, maar buiten al iemand die met de blik van een kind totaal nieuwe werelden wist te verzinnen.

Als laatste in deze blog wil ik nog even wijzen op de Amerikaanse schrijver Lin Carter. Als iemand het genre science Fantasy heeft omarmd, dan is hij het wel. Ik heb deze schrijver uit de vorige eeuw (1930 – 1988) leren kennen via zijn serie Callisto. Vooral het begin van het eerste deel ligt nog op mijn netvlies: Een Amerikaanse piloot van een rode kruis helikopter wordt op een missie tijdens de Vietnam oorlog geraakt en stort ergens in de jungle neer. Wonder boven wonder blijft hij ongedeerd en probeert zijn weg door de jungle te vinden, tot hij plotseling door een mysterieus licht wordt aangetrokken. Eenmaal ter plaatse blijkt het licht vanuit de hemel neer te dalen in een soort bron van jade. Jandar, zoals de hoofdpersoon heet, raakt de straal aan en…. Plots als door een tijdmachine verplaatst, vliegt hij door een mysterieuze kracht van de aarde weg. Om plots op de maan Callisto te belanden, waar zich een mysterieuze wereld bevindt. Verder zie je direct de parallellen met de Barsoom serie van Edgar Rice Burroughs. Zij het dat waar bij deze nog echte sciencefiction elementen te vinden zijn, daar is de Callisto omgeving een pure fantasy wereld met hele vreemde wezens, rassen. Hier is echt sprake van Sword en Sorcery. Ook deze verhalen waren de moeite van het lezen waard, ik had bijna de hele serie verzameld.

Toch zijn deze Amerikaanse verhalen heel anders van aard dan de schrijfsels van Britse auteurs als Lewis en Tolkien. De Amerikaanse schrijvers zijn directer. Zij vinden hun aanleiding vanuit een duidelijke hedendaagse situatie, belanden in een voor hen vreemde omgeving, maar groeien altijd uit tot de held. Soms overvalt hen daarna ook het nodige ongeluk, maar de vergelijking met de ruwe bolster blanke pit cowboy dringt zich altijd op. De Amerikaanse cultuur zoekt altijd naar de niet verwachte held die de kant van het goede en het zwakke kiest.

 

Daar waar de Britse cultuur een meer ingetogen cultuur is, minder uitgesproken, minder de ultieme held, en altijd meer doorspekt met allerlei maatschappelijke thema’s, waarbij religie zeker niet de minste is. Persoonlijk vind ik de Britse schrijvers diepgaander in hun verhalen. Sommige lezers ervaren dit als omslachtig, saai en droge kost. Anderen verslinden het. Het blijft zoals altijd een kwestie van persoonlijke mening.

Toch is dit voor een schrijver wel belangrijk om mee te nemen in je eigen schrijfsels. Welke boodschap wil je in je fantasie verhaal meegeven? Waardoor laat je je als schrijver beïnvloeden en in welke mate laat je die invloeden in je verhaal terugkomen.

Wat dat betreft is het voor mij belangrijk om werken van verschillende auteurs te lezen en te zien hoe zij er mee om gaan. Je bent dan in staat om ook voor je eigen werk bewuste keuzen te maken. Daarnaast moet ik echter ook eerlijk bekennen, dat ik regelmatig pas achteraf besef dat ik een boodschap in mijn boek verweven heb, een zienswijze of zelfs een persoonlijke mening over iets. Ook intuïtief nemen we dus onze eigen achtergrond en redenaties mee in onze schrijfsels. En dat is best wel een leuke constatering, eigenlijk.