Brasserie Intermezzo / Hotel de Blauwe Vogel te Bergen op Zoom is vanaf 11 augustus aanstaande in andere handen.

 

‘We zullen het zeker missen’, begint Els Clarijs als ik aanschuif in de “leeskamer”. Tegenover mij zit de vrouw die al vanaf haar veertiende in de horeca werkzaam is. Naast haar zit haar partner Piet van Gent. Deze noeste bouwvakker loopt al zeker sinds 1991 in het horeca leventje rond, toen ze samen de Nieuwe Stad Goes in de Bergse Bruinevisstraat runden.

Het is de gezondheid van Piet die het stel noopt om het horecajasje over te dragen. ‘Anders hadden we nog wel een paar jaartjes hier gezeten’, zo vervolgt Els.

 

Piet knikt en samen blikken we terug op een horecaverleden vol hoogtepunten. Zo noemt hij de voetbalwedstrijden van het Nederlands Elftal:’Soms stonden ze wel tot op straat feest te vieren. Het was altijd lekker druk en hartstikke gezellig.’ Els vervolgt:’Weet je, het mooie van onze zaak is dat we altijd nieuwe mensen, nieuwe klanten mogen ontvangen. Daardoor is het echt nooit saai.’ Nooit saai, het zijn woorden die ik nog een aantal keren zal horen. 

Gelegen aan de overkant van het trein- en busstation en de combinatie van kroeg, brasserie en hotel, maakt van deze zaak eigenlijk een soort ouderwetse herberg. Zo’n plaats waar zowel vaste klanten als wel passanten altijd wel heen getrokken worden.

Wat dacht je van de zaterdag van de Vastenavend intocht? ‘Dan wisten wel 118 mensen uit bandjes hier af te spreken voor een “bodempje”.’ Vertelt Piet me. Ik herken het, want ik was een aantal keren hier en zag zelf hoe bandjes hier verzamelden, een maaltijd verorberden om vanuit deze startplek op pad te gaan.

 

Ik kijk eens rond en neem het interieur weer in me op. Dit is zo’n plek waar je uren rond kunt blijven kijken. Er is overal wel iets te ontdekken. Het paar dat nu al ruim 30 jaar lief en leed deelt, volgt mijn blik. ‘Weet je, behalve een opfrisbeurtje qua verfje en een behangetje blijft alles hetzelfde. Marco en Marco hebben ons verteld dat ze niets willen veranderen. Ook de bandjes die hier altijd kwamen, kunnen gewoon blijven komen.’ Ik kan me voorstellen dat Piet en Els er met een dubbel gevoel in zitten. Hoe mooi is het dan dat hun erfenis bewaard blijft en alle klanten als vanouds terecht kunnen op hun eigen stekje. ‘Els zal hier met regelmaat nog wel een handje bijsteken. Piet wellicht nog wat in de keuken. De eerste week tot 20 augustus zullen ze nog wat helpen om de nieuwe uitbaters wat in te werken. Verder kijken Piet en Els vooral met trots terug op wat ze bereikt hebben. Hoe kan het anders met een kok die iedereen wist te verrassen met de meest smakelijke gerechten en een gastvrouw die als geen ander weet hoe klanten zich welkom en geborgen voelen? Wie eens in het dagboek kijkt, of het internet volgt, weet welke positieve recensies deze horecagelegenheid ten deel vielen in de afgelopen decennia. Wat dat betreft kunnen Piet en Els met trots terugkijken op wat ze allemaal beleefd en bereikt hebben.

 

‘We zullen het missen, maar nu is het tijd om van elkaar te genieten!’  Meldt Els ons nog met een zucht.