Dennis van Tilborg van Stichting Vastenavend, had me weer veel te melden....

Ellef Ellef, ’t licht op groen vor ’n nuuwe Vastenavend

De voor ‘den gekhouderij’ en de pure leut gebouwd op cultuur en traditie

Krabbegat 31 oktober 2012

Een stampvol ‘bleekveldje’, de Prins op de Geit, de Kale n’eed, van top tot teen verkleed en uitgedost, orkesten en bandjes op volle strekte en al spelend door de straten, en dan staat het licht nog niet op groen! De Vastenavend vierder zet niet alleen onder leiding van de Prins het licht op groen met ellef ellef, het wordt de laatste jaren op die avond ook al uitbundig gevierd als toeleving. En zo hoort dat. Wat gevierd kan worden moet gevierd worden. Dat zit in onze genen, dat is onze cultuur. En dan met elkaar en voor elkaar.

In de vroege jaren van de na-oorlogse Vastenavend was dit echter anders. Voor de stichting Vastenavend was ellef ellef een jaarvergadering waarbij later het agendapunt bij de Geit van Mie de n’os werd toegevoegd om daar de kale n’eed af te leggen. Het motto zelf voor de nieuwe Vastenavend, buiten 2009 t/m 2011 om werd tijdens de uitreiking van de convocatie (uitnodiging voor de ellef ellef vergadering) aan de boeren en aan de pers een week vooraf bekend gemaakt.

Voor de tachtiger jaren zo ongeveer was er nog geen sprake van een massaal feest zoals we dat nu kennen. Sterker nog, in het Zwijnshoofd stonden destijds de tafeltjes en stoeltjes nog gewoon in het café. Echter qua essentie is er niet veel veranderd. Hoogtepunt blijft volgens traditie de Kale n’eed die verdere uitleg geeft aan het motto en het feit dat de Prins het licht op groen zet voor een spiksplinternieuwe Vastenavend.

Op ellef ellef komen de boeren van stichting Vastenavend in het vroeg bij elkaar in clubhuis de Draak. Daar wordt traditie getrouw het ‘errepellòòf verbrand in de ‘Sinte-Mèèrteschouw’ om boze geesten te verdrijven en de grond weer vruchtbaar te maken. De boeren zingen dan rond de schouw hand in hand en met ‘eel d’r boerelijf’ het lied ‘kom boere gif mekaar de hand’ en zwere trouw aan de komende Vastenavend. Na dit ritueel vertrekt het gezelschap uiteraard met de muziek en de clubvlag voorop en de lantaarndragers achteraan naar de locatie waar de ellef ellef vergadering wordt gehouden. In het stoetje tevens de krans van de Geit en de fakkel waarmee het ‘errepellòòf is aangestoken.

Terwijl het stoetje door de stad trekt komen de Vastenavendvierders soms nog wat onwennig de stad al in. Zo van, “ t is toch wel?” De mensen zoeken elkaar op in de vertrouwde cafe’s .

Aangekomen op de vergaderlocatie opent de voorzitter de vergadering om vervolgens in gepast tempo op te stomen naar de twee uitermate belangrijke agendapunten. De verkiezing van de Gróótse Boer en de verkiezing van de Prins. Op felle en ludieke wijze wordt er door de kandidaten gestreden om het Gróótste Boer- en Prinsenschap. De verkozen Gróótste Boer krijgt na de verkiezing zijn blek en zijn tutter omgehangen en de Prins krijgt zijn zuidwester op en zijn net en goudenkrab om. Vervolgens stelt de Gróótse Boer een Steketee aan en de Prins zijn Nar

Nadat ook de nieuwe leden en aangetrokken leden hun versierselen om krijgen en het nieuwe veldteken is omgehangen door de Prins, vertrekt het hele gezelschap in een leuteg stoetje naar de Geit voor het hoogtepunt van de ellef ellef viering, de Kale n’eed en de groene lichtkogel. En dan zijn we waar dit verhaal begon. Bij de Geit van Mie de n’Os, om daar onder het toeziend oog van ‘dúúzende krabbe’ en Vastenavendvierders en op basis van onze cultuur en traditie en met drang naar het feest der feesten het licht op groen te zetten op weg naar een nieuwe Vastenavend. Zo gaat dat al jaren en zal het nog jaren gaan omarmt door het volk. Want zoals Anton van Duinkerken heeft opgetekend, het Vastenavend feest zal nimmer vergaan dan met den mens.

’t nuuwe motto Vastenavend 2013’

Vastenavend 2013: LEUT, BRÒÒD EN SPEULE

Berrege acht'onderd jaar stad? Dèèr lache me n’om! De bewijze da d'onze stad veul en veul ouwer is, legge letterlek vor 't oprape! Onze stad is veul ouwer as acht'onderd jaar en ons Vastenavendféést is netuurlek zekers net zo oud. Lat oew eige niks wijsmake!

“Zo oud as de weg nar Rome”, zegge ze wel 's, en zó is 't! Onze stad en ons féést zijn al zo oud as de weg nar Rome. Watte? Zo oud as de weg van Rome nar Berrege zulde bedoele! Want reke mar dattie Remeine de weg nar Berrege wiste te vinde! Die wouwe da d'ok wel 's wete netuurlek, oe dasse Vastenavend moese n'ouwe. En ok al was da toen nog 'n féést van 't jaar nul, in Berrege ginge ze d’r in die dage n’al flink tegenaan...

Onder aanvoering van Serrepetinus en Neptinus ginge n'ééle legioene n'al lineeja recta nar de tòògus. “Mille Confettibus Supersum” zonge ze dan, accapella, in d'r eige dialectus. En Nillus Tertius moes nog gebòòre worre netuurlek, mar z'n imperium was al 'n factus: Keizerrijk ’t Krabbegat… Maskus pro Bakkus! En vieja-vieja lengst 't Achter Ommus dweilde ze Errum i Nerrum tot dasse tenne n'aan zullie Latijn ware! De stad zag t'r anders uit 'or: de Torus Pi Perbus was nog 'n klein kulleke en 't stad'uis ad nog (tante) Doriese Kappitééle. Jantje Romeles zat nog mè zullie Remus onder d'n uier van de Geyt van Mide Nossus in Thalia. Ze kwame niks tekort in die tijd, zo’n dikke tweeduuzend jaar geleeje aan ’t Forum Krankjorum. Z’adde n’ommes alles wa d’n mens nòòdeg et! LEUT, BRÒÒD EN SPEULE…